020 530 0160

Rechtspraak: geen recht op verdere inzage (persoons)gegevens

Gepubliceerd op 15 februari 2017 categorieën 

Op grond van artikel 35 Wbp hebben mensen recht op inzage in hun persoonsgegevens. Dat houdt in dat zij een organisatie mogen vragen of deze persoonsgegevens van hen heeft vastgelegd en zo ja, welke. Het recht op inzage betreft alleen inzage in iemands eigen gegevens. Mensen hebben dus geen recht op informatie over anderen. In een aantal gevallen hoeft een organisatie geen gehoor te geven aan een inzageverzoek. Dat is (onder andere) het geval indien dit noodzakelijk is in het belang van de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen (artikel 43 sub e Wbp).

Eiseres in deze zaak lijdt aan een psychische storing en heeft ook fysieke beperkingen. Eiseres is wegens haar psychische aandoening door verweerder, voor de periode 5 november 2012 tot en met 4 november 2017 geïndiceerd voor onder meer begeleiding, persoonlijke verzorging en verpleging.

In 2015, wordt eiseres echter door verweerder geïnformeerd over een uit te voeren (ambtshalve) herindicatieonderzoek, omdat het vorige indicatiebesluit mogelijk onjuist tot stand gekomen is. Eiseres wordt naar aanleiding hiervan opnieuw geïndiceerd: ditmaal voor minder begeleiding en hulp.

Eiseres dient vervolgens, begin 2016, op grond van artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna “Wbp”) een inzageverzoek waarin zij verweerder verzoekt om toezending van stukken uit haar dossier. Verweerder heeft dit verzoek ingewilligd en aan eiseres enkele stukken toegezonden. Een van de stukken die eiseres ontvangt is een e-mailbericht van Menzis die aanleiding was voor herindicatie, waarvan delen zijn afgedekt met een *, ** of ***.

In deze zaak was verweerder van mening dat, op grond van artikel 43 sub e Wbp, aanleiding bestond om sommige passages in het e-mailbericht af te dekken. De passages die zijn afgedekt met een * betreffen persoonsgegevens van een medewerker van Menzis, zoals naam, functie, kantooradres, telefoonnummer, e-mailadres en werkdagen. Ten aanzien van de afgedekte tekst weergeven met ** stelt verweerder zich op het standpunt dat deze niet kunnen worden verstrekt aan eiseres in het belang van Menzis om zijn wettelijke taken naar behoren te kunnen invullen. De afgedekte passages aangegeven met *** bevat informatie over een behandelaar van eiseres.

De rechtbank overweegt dat de met * en *** afgedekte passages geen persoonsgegevens bevatten van eiseres, maar persoonsgegevens van een medewerker van Menzis en van een behandelaar van eiseres. Ingevolge artikel 35 van de Wbp is verweerder derhalve niet gehouden om inzage te geven in die gegevens.

Ten aanzien van de afgedekte passages in het e-mailbericht die zijn weergegeven met ** overweegt de rechtbank dat verweerder terecht het standpunt heeft kunnen stellen dat het belang van Menzis om haar wettelijke taken naar behoren te kunnen uitvoeren zich verzet tegen verstrekking van deze tekst: “Uit deze tekst is immers af te leiden op welke wijze, en door wie, onderzoek is gedaan. De medewerker van Menzis zou zich belemmerd kunnen voelen in de vrijheid om argumenten en overwegingen naar voren te brengen, die bij de besluitvorming van belang kunnen zijn, indien deze gegevens voor inzage vatbaar zijn.”

Gelet op het voorgaande hoefde verweerder eiseres geen verdere inzage te bieden in het e-mailbericht.

Lees de uitspraak hier.

Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Lora

publicaties

Gerelateerde artikelen