De persvrijheid staat voortdurend onder druk. In 2019 berichtte de NOS dat de persvrijheid wereldwijd verder was afgenomen, ook in Nederland. In de jaarlijkse wereldranglijst van de organisatie ‘Reporters Without Borders’ zakte Nederland van plek drie naar vier.
Het recht van persvrijheid
Persvrijheid valt onder het recht van vrijheid van meningsuiting. Dit grondrecht is neergelegd in artikel 7 van de Grondwet en in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De overheid dient daarom rekening te houden met deze grondrechten. Zij moet bepaalde handelingen die de persvrijheid beperken achterwege laten (negatieve verplichting) en in zekere mate actief optreden om de persvrijheid te garanderen (positieve verplichting).
Het recht van persvrijheid botst echter regelmatig met andere overheidstaken, zoals het waarborgen van de veiligheid of milieubeheer. Hieronder bespreek ik twee zaken die deze botsing illustreren.
Bronbescherming
Groot nieuws was de gijzeling op 24 oktober 2019 van NOS-journalist Robert Bas. De journalist werd op last van de rechter-commissaris gegijzeld, omdat hij weigerde te getuigen in een moordzaak. Zijn getuigenis zou betrekking hebben op een afgetapt telefoongesprek tussen hem en zijn bron (beiden overigens geen verdachte). Volgens de journalist is dit in strijd met het recht op bronbescherming.
Om die reden beriep Bas zich op het journalistieke verschoningsrecht. Eind juni 2019 besliste de rechtbank dat Bas geen beroep op het verschoningsrecht toekwam. De identiteit van de bron en de inhoud van het telefoongesprek waren namelijk al openbaar toegankelijk.
Eén dag na zijn gijzeling werd Bas alweer vrijgelaten. De raadkamer van de rechtbank Rotterdam oordeelde dat Bas wél een beroep op het verschoningsrecht toekomt. Het recht op bronbescherming vraagt een ruimere interpretatie dan alleen de identiteit van de bron. Het recht omvat ook andere informatie die een journalist over zijn bron kan prijsgeven. Een te nauwe uitleg van het recht op bronbescherming zal anders een afschrikwekkende werking hebben. Bronnen die anoniem willen blijven zullen minder snel nog informatie delen. Hierdoor komt het recht van vrije nieuwsgaring mogelijk in gevaar.
Het recht op bronbescherming is overigens niet absoluut en kan bij zwaarwegende belangen worden doorbroken. Desondanks oordeelt de rechtbank dat de bronbescherming in dit geval zwaarder weegt dan andere belangen, zoals het ondervragingsrecht van de verdediging.
Ja/Ja-sticker
Ook in 2020 heeft de Nederlandse rechter zich al gebogen over het recht van persvrijheid. Verschillende gemeenten hebben sinds kort de “Ja/Ja”-sticker geïntroduceerd. Deze milieumaatregel beoogt de hoeveelheid reclamefolders die huishoudens ontvangen drastisch terug te dringen. Het systeem is zo gewijzigd dat enkel huishoudens met een Ja/Ja-sticker reclamefolders ontvangen (opt-in). Voorheen ontving men alleen geen reclamefolders met een “Nee/Nee”-sticker (opt-out). Deze wijziging in het systeem zou per huishouden tot een besparing van kilo’s afvalpapier moeten leiden.
Op 1 januari 2020 heeft de gemeente Utrecht het nieuwe systeem ingevoerd. In Utrecht geldt de Ja/Ja-sticker echter ook voor huis-aan-huisbladen. Volgens DPG Media, aanbieder van het “Utrechts Dagblad”, is dit in strijd met artikel 10 EVRM. De burger wordt hiermee beperkt in zijn vrijheid van nieuwsgaring. DPG vordert daarop in kort geding een handhavingsverbod van de maatregel door de gemeente.
De voorzieningenrechter wijst de vordering in eerste instantie af. In hoger beroep oordeelt het hof Arnhem-Leeuwarden anders. De gemeente Utrecht maakt met de Ja/Ja-sticker voor huis-aan-huisbladen wél inbreuk op artikel 10 EVRM. De gemeente is bij de invoering van het systeem onvoldoende bewust geweest van de gevolgen daarvan voor de persvrijheid. Zo heeft de gemeente geen onderzoek naar eventuele alternatieven gedaan. Totdat de rechter in een bodemprocedure uitspraak heeft gedaan, mag de gemeente Utrecht het nieuwe systeem voor huis-aan-huisbladen niet handhaven. Intussen is de Ja/Ja-sticker in veel gemeenten onderwerp van discussie. Wordt dus mogelijk nog vervolgd.
Bewaking persvrijheid
Wat kunnen we hieruit concluderen? In elk geval dat de Nederlandse rechter – in lijn met de Europese rechtspraak – over het algemeen zwaar tilt aan het recht van persvrijheid. Een beperking van dit recht vereist een dringende maatschappelijke behoefte (“pressing social need”). De rechter zal de overheid hier ook in 2020 aan blijven herinneren.