020 530 0160

Onjuiste prijs op internet: iMac voor 2,19

Gepubliceerd op 11 juli 2020 categorieën 

Las zojuist van mijn oud-student Nick Vrugt een blog over een voor 2,19 verkochte iMac. Dit is een regelmatig terugkerend fenomeen, onjuiste prijzen op internet. Er is mij één geval bekend, van een Canadese vliegtuigmaatschappij, die abusievelijk met 90% korting tickets naar Hawaii aanbood en de tickets ook daadwerkelijk voor die prijs leverde. In alle andere gevallen wordt er vanuit gegaan dat de consument beter had moeten weten. In de bekendste zaak, een LCD tv bij OTTO die met 90% korting werd aangeboden is door het Hof Den Bosch in 2008 een arrest gewezen. Ik schreef daar eerder (Jurisprudentie Internetrecht 2006-2009) onder andere het volgende over.

Algemene theorie over onjuist prijsaanbod

Zelf als een aanbod niet overeenstemt met de wil van de aanbieder (zoals een veel te lage prijs) komt er toch een overeenkomst tot stand als de wederpartij zich kan beroepen op gerechtvaardig vertrouwen. In de OTTO-zaak wordt dit verweer door het Hof overtuigend weerlegd. Een consument op zoek naar een lcd-tv zal een bepaald idee hebben over welke prijs redelijk is. Als dan vervolgens een tv wordt gevonden van het merk Philips voor een onwaarschijnlijk lage prijs, terwijl niet blijkt dat het om een stuntaanbieding, een prijsknaller of een anderszins ‘bijzonder’ aanbod gaat, dan moet deze consument begrijpen dat sprake is van een vergissing. Daar is weinig op af te dingen. Hier zal het in de nu spelende iMac-zaak ook op stuk lopen.

De bevestiging van de order

Over de geldigheid van de overeenkomst wordt onder andere aangevoerd:

‘OTTO heeft nota bene en ten overvloede door middel van haar tot tweemaal toe (via internet en e-mail) verzonden opdrachtbevestiging de juistheid van haar eerder gedane aanbod bevestigd alsmede de aanvaarding daarvan door de consumenten.’

Deze redenering klopt niet. De elektronische bevestiging heeft geen constitutieve waarde, maar is een technische bevestiging van het ontvangen aanbod dat er enkel op gericht is aan de afnemer duidelijk te maken dat het aanbod ontvangen is. De betekenis die de consumenten eraan hechten is er niet aan te ontlenen. De overeenkomst is dan immers al tot stand gekomen. Wat juridisch gezien wel gevolgen heeft is het niet zo spoedig mogelijk bevestigen. Zo lang niet bevestigd is, kan ontbonden worden. In vergelijkbare zin maakt dat er in de iMac zaak ook daadwerkelijk geleverd is, geen verschil voor de geldigheid van de overeenkomst.

Hoe lang de prijs er gestaan heeft, kan nog wel uitmaken. Ik vermoed dat het niet hier speelt, maar dit speelde wel bij de OTTO-zaak.

Toerekenbare technische knulligheid?

Het bekende beginsel ‘wat offline geldt, geldt ook online’ lijkt hier door de rechter nadrukkelijk losgelaten. Het is immers niet denkbaar dat een winkelier van een fysieke winkel ongestraft een week lang een verkeerde prijs mag voeren, daarover in de media breeduit vertellen (‘ons prijsbordje klopt niet’) en vervolgens op geen enkele wijze verantwoordelijk wordt gehouden. Toch is dat wat er in deze zaak is gebeurd. Zelfs na zeven dagen vindt de rechter dat een foutieve verkoopprijs niet een geldig aanbod inhoudt, er zou ook dan de mogelijkheid zijn je erop te beroepen dat je voor deze prijs echt niet wil verkopen.

De rechter gaat eigenlijk gelijk aan het begin in de fout, door het aanbod als ongeldig te kwalificeren:

‘OTTO heeft in dat verband genoegzaam aangetoond dat door een fout in haar computersysteem de bij de wandsteun behorende prijs abusievelijk als koopprijs bij de lcd televisie is vermeld.’

Deze constatering is merkwaardig. Eerder in het vonnis is namelijk te lezen:

‘Pogingen daartoe hebben om niet opgehelderde technische redenen gefaald waarbij ongelukkigerwijs wél een aanpassing van de prijs van € 99,90 naar € 99,00 heeft plaatsgevonden.’

OTTO mag zich blijkbaar verschuilen achter niet opgehelderde technische redenen. Het voert voor een kort geding mogelijk te ver, maar iets meer uitleg over de technische redenen waarom het zo lang duurde was wel op zijn plaats geweest.

Oneigenlijke dwaling

Het leerstuk van oneigenlijke dwaling is van toepassing als een lcd-tv veel te goedkoop wordt aangeboden. Dit houdt in dat verklaring en wil niet overeenstemmen: je zegt het een (tv voor € 99), maar wilt wat anders (tv voor € 700). Maar zoals gezegd, hoe kun je blijven volhouden dat je een verklaring (te lage prijs) niet wil, als deze maar op je website vermeld blijft. Na een week vergaat wat mij betreft dit beroep op oneigenlijke dwaling. Zeker als je uitgebreid in een nationale radio-uitzending als bedrijf aangeeft dat er een foutieve prijs op de site staat en dan pas aan het eind van diezelfde dag (vlak voor 12 uur ’s avonds en duizenden bestelde tv’s later) in staat blijkt de prijs te wijzigen. Hier gaat de rechter helaas helemaal aan voorbij.

Als we ervan uitgaan dat OTTO op enig moment (bijvoorbeeld na een dag of drie, of vanaf de radio-uitzending) zich niet meer kan beroepen op oneigenlijke dwaling, dan is er vanaf dat moment een geldig aanbod. Je kunt niet met droge ogen beweren dat het zes dagen duurt om een prijs te wijzigen, dat is technisch en praktisch gezien niet aannemelijk te maken. Dit betekent dat in de gegeven omstandigheden juridisch gezien het aanbod als in overeenstemming met de wil van de verklaarder moet worden gezien, ongeacht wat hij daar verder over beweert. Het kan natuurlijk allemaal knulligheid zijn, maar ook dat kun je een professioneel bedrijf aanrekenen. Interessant aan deze redenering is dat hierdoor het er niet meer toe doet of de consument al dan niet te goeder trouw was, er wordt immers een geldig aanbod aanvaard. Juridisch is hier geen speld tussen te krijgen, praktisch gezien is het vreemd dat degenen die echt zeker wisten dat de prijs niet klopte de tv voor die te lage prijs zouden moeten krijgen.

Deel:

auteur

Arno

publicaties

Gerelateerde artikelen