In deze rubriek worden wekelijks TMC-gerelateerde Kamervragen en -antwoorden besproken. Er werden afgelopen week geen TMC-gerelateerde Kamervragen gesteld. Wel waren er enkele antwoorden op eerder gestelde vragen.
Minister Plasterk gaf antwoord op de vragen van het kamerlid Van Raak van de SP betreffende het bericht dat er in Almelo per app gestemd kan worden (gesteld op 25 april 2017). Van Raak was bezorgd over het stemgeheim bij gebruik van een dergelijke methode, en hij vindt het ongepast dat gemeentes met dergelijke technische hulpmiddelen aan het experimenteren zijn. Plasterk neemt het standpunt in dat aan het stemmen per internet veel risico’s kleven. Die risico’s zijn de afgelopen periode alleen maar toegenomen, als gevolg van cyberdreigingen.
Het is zeker niet te verwachten dat die tendens de komende tijd zal afnemen. Hoewel Plasterk waardeert dat gemeenten meedenken over de wijze waarop in de toekomst gestemd wordt in Nederland, meent hij dat de proef van de gemeenten om via een app te stemmen te vroeg komt. Een dergelijke proef is pas zinvol indien vooraf duidelijk is welke eisen er door de rijksoverheid gesteld worden aan de systemen die worden gebruikt. Het is daarbij essentieel dat transparant en controleerbaar is hoe de systemen werken en hoe voldaan wordt aan waarborgen zoals het stemgeheim.
Staatssecretaris van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) gaf antwoord op de vragen gesteld door kamerlid Marijnissen (SP) betreffende de aanlevering van ‘Routine Outcome Measurement’ gegevens aan de Stichting Benchmark GGZ (SBG), dit zou onhoudbaar zijn geworden aangezien het toestemmingsvereiste voor verwerking van toepassing is. De ROM uitkomsten worden landelijk verzameld om (op geaggregeerd niveau) zicht te krijgen op de kwaliteit van zorg in de ggz.
Van Rijn meent dat de ROM-data op basis van toestemming nog steeds aan de SBG kan worden aangeleverd. Een zorgaanbieder is op basis van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg verplicht om zich in te spannen om te voldoen aan het contract dat zijn hebben met SGB, wat inhoudt dat zij zo veel mogelijk ROM-gegevens dienen aan te leveren. Dit gebeurt dan ook door de zorgverzekeraars die al met toestemming van patiënten werkten en sommige zorgaanbieders hebben hun werkwijze aangepast en werken nu ook met het toestemmingsvereiste. Patiënten dienen door de zorgverzekeraar op de hoogte te worden gesteld dat zij mogen weigeren mee te werken aan de gegevensverstrekking.
Van Rijn acht de gegevens van groot belang voor de doorontwikkeling van de kwaliteit van zorg, omdat dit de professionals ondersteunt in het proces van continue kwaliteitsverbetering. Op moment is er volgens Van Rijn overleg met de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) om te zien hoe er moet worden omgegaan met de pseudonimisering van de gegevens, de opvatting over rechtmatigheid van verzamelen van ROM-gegevens zonder toestemming is namelijk veranderd na de uitspraak van de AP. Op het verzoek tot de ‘vergaande maatregelen’ van verwijdering van oude gegevens wordt tot uitkomst van dat overleg daarom nog niet ingegaan.
Van Rijn acht de kans mogelijk dat nadere wetgeving nodig is om de gegevensverwerking alsnog zonder toestemming mogelijk te maken. Balans moet daarbij worden gevonden tussen de belangen van cliënten en zorgaanbieders. Verder kunnen reeds aan SBG geleverde gegevens niet meer worden vernietigd, aangezien deze dubbel zijn gepseudonimiseerd en de gegevens daarom niet meer terug te leiden zijn tot de betreffende patiënt. Van Rijn zegt voor de zomer te informeren over de uitkomsten van het overleg met de AP en betrokken partijen.
Minister Blok (Veiligheid en Justitie) gaf antwoord op de vragen van de de Kamerleden Helder en Fritsma (PVV) over het achterhouden van informatie door de politie, betreffende het verwerken van gegevens over criminaliteit onder azielzoekers. De vragen werden gesteld naar aanleiding van berichtgeving in De Telegraaf over de mededeling van de politie dat geen gegevens verzameld zouden worden over misdrijven gepleegd door asielzoekers. Het verzoek op basis van de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB) van de Telegraaf in februari zou door de politie zijn geweigerd.
Mede naar aanleiding van de publicaties van de Telegraaf heeft de politie in tweede instantie het WOB-verzoek breder geïnterpreteerd. Uit een daarop gevolgde naslag is gebleken dat er op basis van de wel beschikbare cijfers, nadere analyses zijn opgesteld die een relatie hebben met het WOB-verzoek. Om die reden beoordeelt de politie het WOB-verzoek met voorrang opnieuw.
Er blijken in algemene zin geen zelfstandige registraties over het aantal criminele asielzoekers in Nederland, zonder dat er verschillende gegevensbestanden worden gekoppeld. Deze informatie wordt niet automatisch gekoppeld omdat deze informatie binnen de politie niet zomaar mag worden gedeeld tussen de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM), en politieambtenaren die niet belast zijn met het uitvoeren van de vreemdelingentaak.
Met dank aan Jelte Van ’t Hul