Afgelopen maandag heeft de rechtbank te Rotterdam politie en justitie stevig op de vingers getikt in een zaak over het aftappen van telefoongesprekken tussen verdachte en zijn advocaat.
De opsporingsambtenaren hadden de officier van justitie niet in kennis gesteld van het afluisteren van de gesprekken tussen de verdachte en zijn advocaat. De gesprekken werden gebruikt om de verdachte, nog vóór dat deze bij zijn raadsman arriveerde, aan te houden, aldus de rechtbank. Het oordeel van de rechtbank luidde: ‘Daarbij is door toedoen van de opsporingsambtenaren en daarmee onder de verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie met […] grove veronachtzaming van verdachtes belangen tekort gedaan aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak’. Dus: niet-ontvankelijk.
Het OM in Rotterdam overweegt om in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak.
Lees hier de hele uitspraak.
