Collega Yentl blogde vorige week al over de Maatschap, een soapserie die wel/niet/misschien een beetje over het advocatengeslacht Moszkowicz gaat. De pogingen van de familie Moszkowicz om de serie niet uitgezonden te doen krijgen, verdienen wat mij betreft ook een eigen soapserie.
Zo heeft de familie, onder aanvoering van Yehudi (de zoon van Robbert), inmiddels een behoorlijke juridische route (met onder meer een bewijsbeslag, een inzage kort geding, een hoger beroep tegen dat kort geding vonnis en getuigenverhoren) bewandeld, met uiteraard veel publiciteit (en daarmee ook: kijkcijfers voor de serie!) als gevolg.
Vorige week werd het kop-staart-vonnis gepubliceerd. Conclusie: de maatschap mag gewoon worden uitgezonden. Kort gezegd omdat de serie niet is overgenomen van het boek ‘De Straatvechter’ van Robbert Moszkowicz. Hiertoe overweegt het hof als volgt:
“3.3.1. Moszkowicz heeft zijn vordering in eerste aanleg gebaseerd op de stelling dat door de uitzending van de serie en wel in het bijzonder door de openbaarmaking van de tweede aflevering daarvan inbreuk op zijn auteursrecht op het boek ‘De Straatvechter’ wordt gemaakt. Het hof heeft dit boek gelezen en de serie bekeken en komt op basis van dit feitelijk onderzoek tot de conclusie dat noch de verhaallijn van de serie noch de daarin opgenomen scènes (met name voor zover die betrekking hebben op het op de persoon van Moszkowicz geënte personage Theo Meyer) zodanige gelijkenis vertonen met hetgeen in het boek is beschreven dat deze als verveelvoudiging van (delen van) het boek in auteursrechtelijke zin kunnen worden aangemerkt.“
[…] Hoewel op zichzelf niet in geschil is dat het boek aan de zogenoemde werktoets voldoet en voor auteursrechtelijke bescherming in aamnerking komt, kan dit betoog Moszkowicz niet baten. Het hof komt met de voorzieningenrechter […] tot de slotsom dat de compositie, de verhaallijn in het boek, de manier waarop het verhaal wordt verteld, het taalgebruik en de gekozen volgorde van de gebeurtenissen te zeer verschillen van de verhaallijnen, het taalgebruik en de weergave van gebeurtenissen in de televisieserie om te kunnen concluderen dat de serie als verveelvoudiging van het boek in de zin van artikel 13 Auteurswet kan worden aangemerkt. Daarvoor zijn ook naar oordeel van het hof de totaalindrukken van het boek en (de relevante onderdelen van) de televisieserie te verschillend.
3.3.4. Dit brengt mee dat de voorzieningenrechter terecht heeft geoordeeld dat voor een uitzendverbod op grond van auteursrechtinbreuk geen aanleiding bestaat en dat hetzelfde geldt voor toewijzing van een voorschot op schadevergoeding op die grondslag. Dat in de bodemzaak zodanige inbreuk zal worden vastgesteld acht ook het hof niet voldoende aannemelijk.”