Eind vorig jaar heeft het Europees Parlement het ‘Trademark Reform Package’ aangenomen. Dit pakket bestaat uit een gewijzigde Merkenrichtlijn en Merkenverordening.
De gewijzigde Merkenverordening treedt op 23 maart 2016 in werking en heeft voor een groot deel directe werking. Het Bureau voor harmonisatie in de Europese Unie (BHIM) zal vanaf dan het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) gaan heten en een Gemeenschapsmerk wordt voortaan een merk van de Europese Unie, Uniemerk of EU-merk.
De wijziging heeft ook consequenties voor EU-merkhouders. Tot het IP Translator-arrest uit 2012 gold dat een algemene klasse-omschrijving alles dekte wat onder die klasse kon vallen. Dit werd het ‘class heading covers all’-principe genoemd. Het Hof van Justitie bepaalde echter dat bij een merkaanvraag een duidelijke en nauwkeurige omschrijving van de waren en diensten omschreven diende te worden; het zogenoemde ‘it means what it says’-principe. Alle gedeponeerde EU-merken van na dit arrest worden alleen beschermd voor hetgeen bij registratie duidelijk en nauwkeurig is omschreven. Dit is ook opgenomen in de nieuwe Merkenverordening en geldt dus straks ook voor EU-merkhouders die hun merk vóór het IP Translator-arrest hebben gedeponeerd.
EU-merkhouders hebben nog de mogelijkheid om binnen zes maanden na inwerkingtreding van de gewijzigde Merkenverordening een verklaring in te dienen waarmee ze kunnen aangeven dat ze ook bescherming wensen voor andere waren of diensten dan die onder de letterlijke betekenis van de class heading vallen. Als de EU-merkhouder niet binnen zes maanden zo’n verklaring heeft ingediend, worden slechts die waren of diensten beschermd die letterlijk in de klasse-omschrijving zijn opgenomen.