Martin Garrix kan volgens de rechtbank Midden-Nederland als de fonogrammenproducent van 23 nummers worden aangemerkt. Bovendien zijn de productie- en managementovereenkomsten, die de beroemde deejay in 2012 en 2013 heeft gesloten, vernietigd op grond van dwaling.
Feiten
In 2012 heeft de deejay, vertegenwoordigd door zijn vader, een managementovereenkomst gesloten met MAS en een productieovereenkomst met dancelabel Spinnin’ Records. Volgens de getekende productieovereenkomst zou Spinnin’ Records eigenaar worden van alle producties, releases en remixes van Martin Garrix. Het dancelabel zou, uit hoofde van de productieovereenkomst, ook gerechtigd zijn om van Sena de fonogrammenvergoedingen te ontvangen. Eiser beroept zich in rechte op de vernietiging van de productie- en managementovereenkomst op de grond dwaling. In de procedure werd als vast staand aangenomen dat de directeur en enige werknemer van zijn managementbedrijf (MAS) ook de directeur was van Spinnin’ Records. Verder hielden de werknemers van Spinnin’ Records, en niet die van MAS, zich bezig met het management van Garrix. Dit zou hebben geleid tot een belangenverstrengeling, aldus de advocaten van Garrix. Door bepaalde feiten te verzwijgen dan wel anders (lees: fout) te informeren zouden Spinnin’ Records en MAS de indruk hebben gewekt dat zij professioneel genoeg waren om de belangen van beide bedrijven goed van elkaar te scheiden.
Beoordeling
Allereerst boog de rechtbank zich over de vraag wie als fonogrammenproducent kon worden aangemerkt. Na een grondig onderzoek naar de kwalificatie van het begrip ‘producent’ in de zin van de Internationale verdragen en de Wet op de naburige rechten (WNR) overwoog de rechtbank dat als fonogrammenproducent moet worden aangemerkt;
“Degene die het financiële risico draagt van de kosten die gemoeid zijn met de eerste vastlegging van een opname, komt dat naburig recht toe”.
Vervolgens oordeelde de rechtbank dat Martin Garrix juridisch gezien de fonogrammenproducent van zijn uitgebrachte nummers is. Hij heeft namelijk de eerste vastlegging van de nummers verzorgd en de kosten daarvan gedragen. Bovendien heeft hij het financiële risico gedragen; hij had pas recht op vergoedingen (lees: royalty’s) van Spinnin’ Records als zijn muziek succesvol zou zijn.
Vervolgens ging de rechtbank in op de vernietiging van alle tot stand gekomen contracten tussen Martin Garrix, zijn management en Spinnin’ Records. Aangenomen werd dat er sprake zou zijn van een belangenverstrengeling. Ondanks het feit dat de deejay zich, voorafgaand aan het tekenen van de contracten, heeft laten informeren over de risico’s van een belangenverstrengeling en overdracht van intellectuele eigendomsrechten, achtte de rechter bewezen dat hij zou hebben gedwaald. Dit oordeelde steunde op het feit dat zowel zijn managementbedrijf als Spinnin’ Records informatie hebben achtergehouden over hun band en hun inrichting. Bovendien bleven beide partijen, ondanks de geuite zorgen van de deejay, volharden dat van een belangenverstrengeling geen sprake zou zijn.
Vervolg
Het gevolg van een geslaagd beroep op dwaling is de vernietiging van de overeenkomst (artikel 6:228 BW). De vernietiging heeft volgens artikel 3:53 lid 1 BW terugwerkende kracht. De gesloten overeenkomsten zijn achteraf nooit tot stand gekomen. Martin Garrix dient het geld die Spinnin’ records uit hoofde van de productieovereenkomst heeft geïncasseerd, terug te krijgen. Een voorbeeld zijn de fonogrammenvergoeding die Spinnin’ Records heeft genoten. De rechter boog zich vooralsnog niet over de claims tot terugbetaling. Daar zal de rechtbank door partijen nader over geïnformeerd moeten worden. Partijen hebben tot 15 november om tot een schikking te komen.
De gehele uitspraak is hier te vinden.
(met dank aan Davide Ballestero)