020 530 0160

ISP verplicht P2P-gebruik te beëindigen?

Gepubliceerd op 7 december 2004 categorieën ,

Internet service providers (ISPs) worden mogelijk verplicht het bestandsuitwisselen van hun abonnees te beëindigen. Daar lijkt de Belgische rechter op aan te sturen in een tussenvonnis in een zaak tussen ISP Tiscali en Sabam, de Belgische Buma/Stemra. In het tussenvonnis heeft de rechter een expert aangewezen die moet uitzoeken of de ISP technisch in staat is het uitwisselen te beëindigen.


Als argument voor de mogelijke verplichting van ISPs bestandsuitwisseling tegen te gaan, haalt de rechter artikel 8 lid 3 van de Europese richtlijn Auteursrecht aan. Dit artikel luidt als volgt.


“De lidstaten zorgen ervoor dat de rechthebbenden kunnen verzoeken om een verbod ten aanzien van tussenpersonen wier diensten door een derde worden gebruikt om inbreuk te maken op een auteursrecht of naburige rechten.


 


De rechter leidt uit het gegeven dat de Belgische wetgever deze bepaling niet expliciet heeft omgezet in nationaal recht af dat de Belgische wet hierin al voorziet.


 


“Dat SABAM terecht opmerkt, dat artikel 8.3 van de Richtlijn niet werd omgezet in het wetsontwerp van 17 mei 2004, wat laat vermoeden dat voor de Belgische wetgever het juridische arsenaal al de bepalingen bevat die het mogelijk maken het verhaal te nemen waarin genoemde bepaling voorziet;”


 


Opvallend is dat de rechter zich hier volledig beroept op een ietwat obscure bepaling uit de richtlijn Auteursrecht. De richtlijn elektronische handel, die ISPs juist vrijwaart van aansprakelijkheid, acht de rechter niet relevant.


 


“Dat de verwijzing van de NV Tiscali in haar conclusie naar de bepalingen van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij die de aansprakelijkheid regelen van de service providers die optreden als tussenpersonen, bijgevolg niet relevant is;”


 


Het gaat namelijk volgens de rechter niet om de vraag of Tiscali aansprakelijkheid is, maar om de vraag of zij maatregelen kan nemen. Dat is een opmerkelijk oordeel. Het treffen van maatregelen zou toch op een juridische grondslag moeten  zijn gebaseerd, bijvoorbeeld dat de ISP onrechtmatig handelt door geen maatregelen te treffen.


 


Eerder pleitte Prof. Hugenholtz er al voor de ISP aansprakelijk te houden voor het inbreukmakende gedrag van haar abonnees in plaats van de abonnees zelf.


 


“Een sociaal meer aanvaardbaar alternatief, waarover in de vakpers nog weinig is gespeculeerd, is het aanpakken van de internet service providers, die dankzij de zegeningen van ADSL het succes van KaZaA mogelijk hebben gemaakt, en daarvan ook volop profiteren.”


 


Sabam heeft in een persbericht het tussenvonnis al als een regelrechte overwinning opgeëist. Dat valt echter te bezien. De expert zal moeten vaststellen of het voor de provider mogelijk is met behulp van filters het uitwisselen van illegale bestanden te beëindigen. De uitkomst van dat onderzoek zal vermoedelijk zijn dat dit niet mogelijk, zoals Prof. Huizer in de Kazaa-zaak ook heeft verklaard.


“Is KaZaA dan niet aan te passen opdat het auteursrechten dragende bestanden herkent, en die bestanden vervolgens weigert te communiceren? Dit zou zeker mogelijk zijn als dergelijke bestanden eenduidig als zodanig herkenbaar waren. Er is echter niet een eenduidig wereldwijd gestandaardiseerde manier om auteursrechten dragende bestanden als zodanig te markeren.”


Lees hier het bericht over deze zaak in Netkwesties. Lees hier het Franstalige vonnis.

Bron: Netkwesties
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Christiaan Alberdingk Thijm

publicaties

Gerelateerde artikelen