020 530 0160

HvJEG Intel/Intelmark

Gepubliceerd op 28 november 2008 categorieën 

Het Europese Hof van Justitie heeft gisteren arrest gewezen in de zaak Intel/Intelmark (C-252/07). U raadt het al, een merkenrechtzaak.


Intel, bekend van voornamelijk de computer processoren (“Intel inside”), heeft het teken INTEL in het Verenigd Koninkrijk geregistreerd als merk. Het bedrijf was het niet eens met de inschrijving van het teken INTELMARK door het bedrijf IntelMark, dat dit teken als merk had ingeschreven voor marketing- en telemarketingdiensten. IntelMark trachtte hiermee natuurlijk niet te claimen dat het bedrijf gelieerd zou zijn aan Intel, bijvoorbeeld door een Merk, maar dat het bedrijf Intelligente mensen in dienst heeft die veel van Marketing weten.


Intel startte een procedure bij het Engelse merkenbureau ter nietigverklaring van de inschrijving van Intelmark. De mogelijkheid om zo een vordering in te stellen is gebaseerd op artikel 4, lid 4, sub a, van de Merkenrichtlijn, dat bepaalt:


Elke lidstaat kan voorts bepalen dat een merk niet wordt ingeschreven of, indien ingeschreven, kan worden nietig verklaard indien en voor zover […] het merk gelijk is aan of overeenstemt met een ouder nationaal merk in de zin van lid 2, waarvoor inschrijving is gevraagd of dat is ingeschreven voor waren of diensten die niet soortgelijk zijn aan die waarvoor het oudere merk ingeschreven is, indien het oudere merk bekend is in de betrokken lidstaat en indien door het gebruik, zonder geldige reden, van het jongere merk ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het oudere merk […].

Intel kreeg ongelijk en ging in beroep bij de rechter, van wie zij evenmin gelijk kreeg. In hoger beroep voerde Intel aan dat op basis van de Adidas-Salomon en Adidas Benelux (C-408/01), artikel 4, lid 4, sub a, reeds bescherming aan de merkhouder biedt zodra het publiek tussen het bekende oudere merk en het jongere merk een verband legt. Onder ‘verband’ dient volgens Intel te worden verstaan, elke vorm van mentale associatie tussen deze merken. Het volstaat dus dat het oudere merk in gedachten komt. Op grond van het arrest General Motors (C-408/01) brengt Intel nog naar voren dat wanneer het oudere merk uniek is en een groot onderscheidend vermogen heeft, door bijna elk gebruik voor welke soort waren of diensten dan ook aan dat oudere merk afbreuk zal worden gedaan.  


De verwijzende rechter stelt in de eerste plaats vast dat INTEL een uniek merk is, groot onderscheidend vermogen heeft een zeer bekend is. Ook stelt de Engelse rechter vast dat het in deze zaak niet gaat om soortgelijke waren of diensten. Toch komt de rechter er niet uit en besluit dat het nodig is prejudiciële vragen te stellen aan het Europese Hof van Justitie over de uitleg van artikel 4 lid 4. Het Hof geeft in dit arrest antwoord.


Lees hier alvast het arrest. Een uitgebreide bespreking volgt.


 

Bron: Hof van Justitie EG
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

publicaties

Gerelateerde artikelen