Het Hof te Amsterdam heeft gisteren in haar vonnis (via Tweakers.net) haar eerdere tussenvonnis uit 2014 (gedeeltelijk) in stand gelaten. Partijen in het geschil zijn Stichting Brein enerzijds, en Usenetprovider NSE anderzijds. Alvorens in te gaan op de materie, een korte uitleg over Usenet. Collega Tomas schreef hierover in 2014 het volgende:
“Al voor de ‘officiële’ geboorte van het internet is het Usenet opgericht als een digitaal platform om berichten uit te wisselen, waarmee het als een van de voorlopers van de moderne fora kan worden beschouwd. Toen het Usenet gaandeweg aan populariteit won, bleek het eveneens een uitermate geschikt medium om bestanden tussen gebruikers uit te wisselen. Gebruikers uploaden bijvoorbeeld films in de vorm van ‘berichten’ op het Usenet, waarna anderen deze berichten kunnen downloaden en samenvoegen tot het originele bestand.”
In 2014 oordeelde het hof in haar tussenvonnis dat NSE wél auteursrechtelijk relevante handelingen verrichtte, maar niet aansprakelijk was voor de inhoud van de door haar verveelvoudigde en openbaar gemaakte content. Van NSE kon verder niet worden verwacht dat zij alle geplaatste berichten zou checken, aangezien een dergelijke surveillanceverplichting in strijd was met jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie. Het hof gaf partijen daarna de mogelijkheid om maatregelen te treffen om gepleegde auteursrechthebbenden te beperken. NSE heeft hierop haar handelsactiviteiten gestaakt omdat zij geen middelen had om de voornoemde maatregelen te treffen.
Dan nu naar het vonnis van gisteren. In het kader van de NTD-procedure uit het eerdere tussenarrest overweegt het hof als volgt:
“Dat betekent naar het oordeel van het hof echter nog niet dat de beslissing dat er aanleiding is NSE te bevelen een effectieve NTD procedure in te voeren op straffe van verbeurte van een dwangsom, is genomen op een ondeugdelijke grondslag. Die feitelijk gewijzigde situatie […] tast immers de grondslagen […] niet aan. Evenmin kan worden gezegd dat Brein geen enkel belang heeft bij het handhaven van de beslissing. Het handhaven van de beslissing maakt immers haar procespositie in dit geding duidelijk en geeft Brein bovendien in het, hoewel onwaarschijnlijke, niet geheel uit te sluiten geval dat NSE ondanks herhaalde andersluidende mededelingen toch haar activiteiten zal hervatten, een middel om NSE te bewegen dit alleen te doen met het gelijktijdig invoeren van een effectieve NID procedure. Brein heeft dan ook nog steeds een, zij het gering, materieel belang bij het toewijzen van haar vordering op dit onderdeel.”
Het hof houdt de rechtsgevolgen van het vonnis dus (gedeeltelijk) in stand, en dat is mijns inziens vrij logisch: het kan immers goed dat NSE, ondanks haar toezeggingen om dit niet te doen, alsnog haar handelsactiviteiten voort zal zetten. Belang op handhaving heeft Brein dus wel degelijk.
In het kader van het belang van Brein ten aanzien van het voorzetten van de procedure, oordeelt het hof dat zij ‘geen voldoende concreet, rechtens te respecteren belang heeft bij voortzetting van dit geding om tot een invulling te komen van aanvullend aan de NID-procedure aan NSE op te leggen maatregelen’. Dit omdat het nader preciseren van aan NSE opgelegde maatregelen voor partijen en de rechter tijdrovend en kostbaar werk met zich mee zal brengen, en Brein daartegenover te weinig heeft gesteld welk belang zij precies heeft om verder te procederen. Interessant is nog dat het hof overweegt dat, indien Brein zou besluiten door te procederen, dit bovendien misbruik van procesrecht oplevert.