In vervolg op het arrest van het Hof van Justitie van de EU heeft Google een speciale pagina geïntroduceerd waar een individu een verzoek kan indienen om de resultaten te verwijderen voor zoekopdrachten waarin zijn/haar naam voorkomt. Het formulier op de website is op de eerste dag al 12.000 keer ingevuld.
Een individu kan op grond van artikel 36 van de Wet bescherming persoonsgegevens (‘Wbp’) de verantwoordelijke van persoonsgegevens verzoeken zijn gegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen en/of af te schermen. Een dergelijk verzoek wordt alleen gehonoreerd indien de gegevens feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn of in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Daarnaast kan een individu op grond van artikel 40 Wbp verzet aantekenen tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens in verband met zijn bijzondere persoonlijke omstandigheden.
Zoals in onze weblog al is te lezen, volgt uit het arrest van het Europese Hof dat Google als verantwoordelijke op grond van artikel 36 en 40 Wbp kan worden verplicht informatie die na een zoekopdracht op de naam van een persoon wordt weergegeven te verwijderen, zelfs wanneer de publicatie ervan op deze webpagina’s op zich rechtmatig is. De gevolgen van het precedent zijn ons inziens te beperkt om de introductie van een ‘recht om vergeten te worden’ te verdedigen, maar hoe dan ook moest met name Google hard aan de bak om met de gevolgen van de uitspraak om te gaan.
Volgens het Europese Hof moet Google immers als verantwoordelijke van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van artikel 36 en 40 Wbp een belangenafweging maken wanneer een verzoek tot verwijdering van gegevens bij haar wordt ingediend. Zo moet het economische belang van Google en het belang van internetgebruikers die toegang tot de betrokken informatie willen krijgen, worden afgewogen tegen het privacybelang van de betrokkene. Het Hof heeft hierbij overwogen dat opname in zoekresultaten een potentieel ernstige inmenging is in het privéleven en dat het privacybelang in beginsel voorrang krijgt op het belang van Google en het belang van internetgebruikers.
Google heeft op haar webpagina verklaard dat een verwijderingsverzoek wordt geaccepteerd wanneer de zoekresultaten “ontoereikend, irrelevant of niet langer relevant, of buitensporig ten aanzien van de doeleinden waarvoor ze zijn verwerkt zijn”.
Verder verklaart Google:
“Bij het implementeren van deze uitspraak evalueren we elk afzonderlijke verzoek en proberen we de privacyrechten van de individu in evenwicht te brengen met het recht van het publiek om op de hoogte te zijn van bepaalde informatie en deze te distribueren. Voor de evaluatie van uw verzoek bekijken we of de resultaten verouderde informatie over u bevatten, evenals of de informatie van openbaar belang is, bijvoorbeeld als de informatie betrekking heeft op financiële oplichting, wangedrag, strafrechtelijke veroordelingen of het openbare gedrag van overheidsfunctionarissen.”
Gevolgen verwijderingsverzoeken
Van de Notice and Takedown-verzoeken die Google sinds jaar en dag behandelt, in welke verzoeken – veelal door auteursrechthebbenden – melding wordt gemaakt van het feit dat de zoekmachine onrechtmatig materiaal indexeert, is bekend dat deze meestal zonder uitgebreide beoordeling door Google worden gehonoreerd. Logisch ook, want in de afgelopen maand alleen al werden meer dan 23 miljoen van dergelijke verzoeken door (vermeend) auteursrechthebbenden ingediend.
Zal Google ook de verzoeken van personen om niet langer geïndexeerd te worden zo marginaal toetsen? Als het aan de zoekmachine ligt niet. Zoals uit het bovengenoemde citaat blijkt, geeft Google aan ieder individueel verzoek te evalueren. Aangezien het aantal reeds ingediende verwijderverzoeken reusachtig is, lijkt het ondoenbaar om het verwijderverzoeken inhoudelijk te beoordelen.
Daarnaast is het maar de vraag of Google de juiste partij is om deze taak op zich te nemen. Het waarderen van verschillende grondrechten is een zeer delicate kwestie, die de Europese rechter nu in de schoenen van een commerciële partij schuift. Evenals bij haar eerdere uitspraak over het blokkeren van (vermeend) inbreukmakende websites door ISP’s, maakt het Hof van Justitie het afwegen van verschillende betrokken belangen tot een taak van een commerciële partij – hetgeen traditioneel juist aan de rechter is voorbehouden.
Door deze omstandigheden kan het risico dreigen dat Google ook de verwijderverzoeken niet grondig inhoudelijk zal bekijken. Vanwege de arbeidsintensiviteit die met het verwerken gepaard gaat en de mogelijke angst voor claims van verzoekers waarvan de zoekresultaten na een belangenafweging niet verwijderd worden, kan het voor Google opportuun zijn om ook dergelijke verzoeken snel in te willigen. Daarvan zou het grondrecht op vrijheid van meningsuiting de grote verliezer zijn, wat nooit de bedoeling van het Europese Hof kan zijn geweest. Hoe Google daadwerkelijk met de stortvloed aan ingediende verzoeken omgaat, zal de tijd ons leren.
Auteurs: Tomas Weermeijer en Harmke Lankhorst