020 530 0160

Europese Hof buigt zich over Adwords problematiek

Het Europese Hof van Justitie is gevraagd om te oordelen over de rechtmatigheid van het gebruik van merknamen door het Google Adwords systeem.


De prejudiciële vragen – vragen over de uitleg van Europees recht – zijn gesteld door de Franse cassatierechter in de zaak die tegen Google is aangespannen door modehuis Louis Vuitton, vooral bekend van de handtassen.

Het ging in deze zaak om adverteerders die via Google Adwords hun namaak Louis Vuitton producten onder de aandacht van het publiek wilden brengen. Zij gebruikten de merknamen van Louis Vuitton als zoektermen (“keywords” in Adwords jargon). Dat zulk gebruik van de merken door de adverteerders onrechtmatig is, is niet in alle omstandigheden een onomstreden oordeel. In deze zaak wordt Google echter zelf aangesproken en dan voornamelijk vanwege het feit dat Adwords niet alleen gebruik van de merknamen toestaat, maar ook suggesties doet om de advertenties te verbeteren.


Het hof van cassatie heeft aan het Hof van Justitie nu drie vragen gesteld.


Ten eerste wil de Franse rechter weten of het verkopen van gesponsorde koppelingen naar websites waarop inbreukmakende producten worden verkocht, nu zelf als merkinbreuk moet worden beschouwd. Dat er op die websites van merkinbreuk sprake is, mag worden aangenomen. En wellicht is de advertentie van Google ook inbreukmakend. De vraag is echter wie er nu gebruik maakt van de merknamen in die advertentie: Google of de adverteerder?


Ten tweede wordt de vraag gesteld of de houder van een bekend merk, zoals Louis Vuitton, kan optreden tegen dit soort merkgebruik “door” Google. Gebruik van bekende merken is namelijk niet toegestaan indien daardoor zonder geldige reden ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit het merk of afbreuk wordt gedaan aan de reputatie daarvan. Waar het op neer komt is of de advertentie inkomsten van Google nu gezien moeten worden als ongerechtvaardigd voordeel.


De derde vraag die wordt gesteld is of Google als “hosting provider” in de zin van de E-commerce richtlijn kan worden aangemerkt, zodat zij verplicht is inbreukmakende content te verwijderen indien zij daarvan op de hoogte wordt gesteld.


Deze vragen zijn voor vele zogenaamde internet tussenpersonen van groot belang. Gedacht kan dan worden aan veilingsites als Marktplaats en Ebay, maar ook aan forumsites en video- en muzieksites. Hoewel deze laatsten meer met auteursrechtelijk beschermd materiaal te maken zullen hebben, zullen de antwoorden van de Europese rechter ook voor hen relevantie hebben. Zodra je als internet service provider te maken hebt met content die door een derde op jouw site wordt gezet, is deze zaak van groot belang.


Te hopen is dat het Hof van Justitie zich goed rekenschap geeft van de verschillende belangen die meespelen. Die van merkhouders en auteursrechthebbenden aan de ene zijde, en van de vrijheid op internet en van innovatie aan de andere zijde. Genuanceerde antwoorden kunnen wellicht de aanzet zijn voor verdere zelfregulering waarmee al begonnen is met het opstellen van een gedragscode voor notice and takedown procedures. Merkhouders en auteursrechthebbenden kunnen daarmee aan inbreukmakende content melden bij de internet aanbieder die zich daarop verplicht de content te verwijderen.


Lees hier het bericht op out-law.com.


Lees hier het bericht bij Arnoud Engelfriet. 


Lees hier de vragen van het Hof van Cassatie bij legalis.net (alleen Frans).


 


 

Bron: Out-law.com, Arnoud Engelfriet en Legalis.net
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

publicaties

Gerelateerde artikelen