Het Hof van Justitie van de Europese Unie (verder: het “Hof”) heeft de Europese dataretentie richtlijn (verder: de “Richtlijn”) [1] per direct ongeldig verklaard. De Nederlandse bewaarplicht die op deze Richtlijn is gebaseerd, blijft vooralsnog van kracht. Komt het kabinet met een wetsvoorstel tot intrekking van de bewaarplicht of moet het einde van de bewaarplicht via de rechter worden afgedwongen?
De wettelijke regeling
De Richtlijn is in 2006 van kracht geworden. Na veel protest tegen deze Europese bewaarplicht, is de Richtlijn uiteindelijk, bijna twee jaar te laat, in artikel 13.2a van de Nederlandse Telecommunicatiewet geïmplementeerd.
Op grond van de Richtlijn en de Nederlandse wetgeving moeten partijen die, kort gezegd, telecomdiensten of internet toegangsdiensten verlenen, bepaalde verkeers- en locatiegegevens opslaan. Telefoniegegevens moeten 12 maanden worden bewaard en gegevens omtrent internettoegang en e-mail gedurende 6 maanden. Toezichthouders, zoals de politie en AIVD, kunnen toegang tot deze data krijgen in het kader van de bestrijding van georganiseerde misdaad en terrorisme.
Uitspraak Hof
Het Hof beoordeelt in haar uitspraak de geldigheid van de Richtlijn. Het Hof stelt daarbij allereerst vast dat de bewaarplicht strijdig is met fundamentele grondrechten van Europese burgers. Een dergelijke inbreuk op grondrechten kan echter geoorloofd zijn als daarmee een algemeen belang gediend wordt en de genomen maatregelen bovendien proportioneel zijn.
Het Hof onderschrijft dat er sprake is van een algemeen belang, namelijk de strijd tegen georganiseerde misdaad en terrorisme. De maatregelen die getroffen worden om dit belang te beschermen, zijn evenwel te ruim en te vaag zodat niet aan de proportionaliteitseis wordt voldaan. Het Hof oordeelt onder meer dat er onvoldoende waarborgen zijn om misbruik van de gegevens te voorkomen, dat er teveel gegevens worden verzameld, dat de regels omtrent toegang door toezichthouders onduidelijk zijn, dat de bewaartermijn te lang is en dat er geen verplichting bestaat om de gegevens binnen de Europese Unie te houden. Dit alles leidt er toe dat het Hof de Richtlijn ongeldig verklaart.
Hoe nu verder?
Het feit dat de Richtlijn per direct ongeldig is verklaard, heeft geen direct gevolgen voor de bewaarplicht zoals opgenomen in de Nederlandse wet. Deze wet blijft gewoon van kracht. Het ligt echter niet voor de hand om de Nederlandse wet (in de huidige vorm) in stand te laten. Het kabinet zou het initiatief kunnen nemen en een wetsvoorstel tot wijziging van de wet kunnen indienen.
Staatssecretaris Teeven lijkt evenwel nog geen afscheid te willen nemen van de bewaarplicht. Tijdens het vragenuurtje in de Tweede Kamer vandaag, benadrukte hij het belang van de opslag van metadata. Teeven wil de uitspraak eerst acht weken bestuderen om te bepalen of de bewaarplicht aangepast moet worden. Tot die tijd moeten partijen locatie- en verkeersgegevens blijven opslaan. Diverse partijen in de Kamer hebben al aangegeven deze termijn van acht weken te lang te vinden.
Indien Teeven voet bij stuk houdt en een aanpassing van de wetgeving vanuit het kabinet op zich laat wachten, kan de bewaartermijn via de rechter worden aangevochten.
Tot slot is er ook vanuit Brussel gereageerd op de uitspraak. De Europese Commissie heeft aangegeven de uitspraak nauwkeurig te zullen bestuderen. De mogelijkheid bestaat dat er op basis daarvan een nieuwe richtlijn wordt opgesteld waarin de bezwaren van het Hof worden weggenomen.
[1] Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG