In een eerdere blog stelden wij de vraag of Jop de Bondt, door het kopiëren van de slippers van Evelien Van der Werff, niet een slippertje beging. Uit een recente uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland lijkt het er op dat de slipperkoningin zelf een slippertje heeft begaan.
Evelien Van der Werff maakt slippers waar de consument zelf bandjes doorheen kan doen om een eigen unieke slipper te creëren. Op dit ontwerp had de slipperkoningin een modelrecht geregistreerd. Jop de Bondt was van mening dat de registratie niet geldig was, omdat het model niet nieuw was en geen eigen karakter had. Een dergelijke slipper was volgens hem vast al eens eerder gemaakt. Daarom besloot hij zelf zulke slippers op de markt te brengen. De slipperkoningin was not amused en maakte een zaak aanhangig.
De voorzieningenrechter verwacht dat Jop de Bondt het bij het juiste eind zal hebben in de bodemprocedure. Er was al een vergelijkbare slipper verkrijgbaar voordat Van der Werff haar model had geregistreerd. Daardoor is er dus een gebrek aan zowel nieuwheid als eigen karakter, met als gevolg dat de registratie niet geldig is.
De slipper is ook niet auteursrechtelijk beschermd, omdat het persoonlijk karakter ontbreekt. Bij het beroep op slaafse nabootsing vangt de slipperkoningin wederom bot bij de voorzieningenrechter. De slipperkoningin heeft namelijk niet aangetoond dat haar slipperzool een eigen plaats op de markt inneemt.
Zodra in de bodemprocedure uitspraak is gedaan zal duidelijk worden of de slipperkoninging een slippertje heeft begaan, of dat Jop de Bondt het toch te bond heeft gemaakt. Dan kunnen de (flauwe) slipper woordspelingen ook tot een einde worden gebracht.
Met dank aan Dewi Harkink