020 530 0160

Dient Airbnb twee heren?

Gepubliceerd op 5 juni 2020 categorieën , ,

Vorige week stelde een journalist een vraag over de Airbnb zaak van de Amsterdamse kantonrechter die zich heeft uitgesproken over de servicekosten van Airbnb, in het licht van het verbod van het ‘dienen van twee heren’ (art. 7:417 lid 4 BW). Als bemiddelaar mag het platform geen kosten in rekening brengen bij zowel de verhuurder als de huurder, oordeelde de rechter. Hoewel ik de hoogte die Airbnb aan huurders vraagt (15-20%) onredelijk hoog vind, zie ik Airbnb niet als bemiddelaar in de zin van het BW.

Lees voor een gedetailleerde bespreking van de uitspraak en de achtergrond daarvan ook deze blog van mijn kantoorgenoot Jacintha van Dorp.


Gevolg van de uitspraak is dat Nederlandse huurders servicekosten van Airbnb kunnen terugvragen. Ik verwacht niet dat Airbnb deze gaat terugbetalen. Ze zijn het niet eens met de uitspraak, gebaseerd op Nederlands consumentenrecht. Het wachten is op een vervolgzaak. Terzijde zij opgemerkt dat Airbnb de vergoeding die ze ontvangen enkel via de verhuurder zou kunnen laten lopen.

Mijn collega Martien Schaub geeft aan dat op grond van het arrest Duinzigt (HR 16 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3099) Airbnb zondermeer als bemiddelaar moet worden gezien, zoals zij kernachtig verwoordt: “het in contact brengen van contracterende partijen is bemiddelen als bedoeld in het BW.”

Vanessa Mak van de Universiteit Tilburg is iets voorzichtiger: “Airbnb zou kunnen betogen dat zij niet als lasthebber optreedt en dus ook niet in naam van een lastgever poogt een overeenkomst af te sluiten, maar slechts faciliteert dat twee partijen zich tot elkaar kunnen wenden en zelf een overeenkomst kunnen sluiten.” Ze vervolgt wel dat gezien onder andere de manier waarop communicatie op het platform plaatsvindt en de aanvullende diensten van Airbnb het lastig is dit standpunt te verdedigen.

Zelf zie ik niet dat Airbnb bemiddelt. Ze zorgen dat de verhuurder zijn woonruimte kan aanbieden en dat de huurder woonruimte kan vinden. Beiden doen ze dat als eigen actie, zonder dat het bij elkaar brengen van de twee meer van Airbnb vraagt dan het bieden van een platform. Dat ze betaling, verzekeringen, schoonmaak, e.d. faciliteren , doet aan het zelfstandig door partijen contracteren niet af.

Een punt dat ook meeweegt (cf. Booking.com, Gerechtshof Amsterdam 28 mei 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1849) is de mogelijkheid tot rechtstreekse communicatie. Bij Booking.com is de klant wel in staat om buiten Booking.com direct contact op te nemen met de betreffende aanbieder om tot overeenstemming te komen, anders dan bij Airbnb. Dat hangt natuurlijk samen met het aanbod. Als je een hotel aanbiedt, heeft het geen zin het adres nog niet vrij te geven. En waarom, als je rechtstreekse boeking buiten het platform mogelijk maakt, het boeken via het platform dan opeens geen bemiddeling meer is, zie ik niet. Hetzelfde geldt voor prijsvergelijkers van bijvoorbeeld vluchten. Ik weet niet of die als bemiddelaars worden gezien maar om de 30 euro kosten te voorkomen kun je ook rechtstreeks bij de luchtvaartmaatschappij boeken, wat in de meeste gevallen in totaal minder kost.

De Hoge Raad (Duinzigt) gebruikt de metafoor “prikbord” om de grens aan te geven tussen bemiddelen en niet bemiddelen. Als er online louter een dienst geleverd wordt vergelijkbaar met een prikbord in de supermarkt, dan is er geen sprake van bemiddelen.

Anders dan de Amsterdamse kantonrechter zie ik Airbnb als een prikbord. Dat is de kern van de “sharing economy” (Vgl. recente Hof van Justitie jurisprudentie over dienstverleners van de informatiemaatschappij: Uber (niet), Airbnb (wel)): onbekende partijen in staat stellen overeenkomsten te sluiten. Dat doet een platform door de ene partij de mogelijkheid te bieden een product of een dienst aan te bieden en de andere partij een keuze te laten maken. Net als bij een prikbord.

Deel:

auteur

Arno

publicaties

Gerelateerde artikelen