In de nieuwe reclame van Bavaria is te zien hoe zes beroemdheden rondom wier dood een mysterie hangt (Elvis Presley, Marilyn Monroe, Tupac, John Lennon, Bruce Lee en Kurt Cobain) niet zijn overleden, maar een ontspannen leven leiden op een tropisch eiland, ver weg van opdringerige paparazzi en fans.
Creative director Niels Westra had graag ook andere beroemdheden, zoals Jimi Hendrix, prinses Diana en Michael Jackson willen gebruiken in de commercial. Dit was echter niet mogelijk: “Niet alles mag, in sommige Amerikaanse staten gelden bijvoorbeeld strengere regels rondom portretrecht.”
Ook in Nederland gelden er regels rondom het portretrecht. Een geportretteerde kan zich op grond van artikel 21 Auteurswet verzetten tegen het zonder zijn toestemming openbaar maken van zijn niet in opdracht vervaardigd portret voor zover hij daarbij een redelijk belang heeft. Ook een nabestaande kan zich op grond die bepaling verzetten tegen de openbaarmaking van het portret van de overledene, indien hij daarbij een redelijk belang heeft. Nabestaanden zijn blijkens artikel 25a Auteurswet de ouders, de echtgenoot of de geregistreerd partner en de kinderen van de overledene.
In het standaardarrest ’t Schaep met de Vijf Pooten heeft de Hoge Raad bepaald dat een financieel/commercieel belang een redelijk belang in de zin van artikel 21 Aw is, wanneer de geportretteerde ‘verzilverbare populariteit’ geniet. Het is echter de vraag of een nabestaande een eigen, commercieel belang heeft bij het portret van de overledene. Volgens Van Engelen blijkt uit het Elvis Presley-arrest dat met het overlijden van de geportretteerde ook diens commerciële portretrecht ‘ten grave gedragen wordt’. Spoor, Verkade en Visser wijzen echter op een vonnis van de president van de rechtbank Arnhem uit 1993 waarin een ‘redelijk (financieel) belang’ voor de weduwe en zoon van de zanger Bill Evans werd aangenomen.
Overigens neemt het feit dat in de commercial niet de beroemdheden zelf, maar lookalikes van de beroemdheden, worden vertoond, niet weg dat de (nabestaanden van) beroemdheden mogelijk een beroep kunnen doen op het portretrecht. De Hoge Raad heeft immers geoordeeld “dat het gedeeltelijk onherkenbaar maken van het gelaat van een afgebeelde persoon niet eraan in de weg behoeft te staan dat sprake is van een portret in de zin van artikel 21 Aw, nu ook uit hetgeen de afbeelding overigens toont, de identiteit van die persoon kan blijken” (HR Breekijzer).
De voorzieningenrechter van de rechtbank Breda heeft in de Gouden Gids-zaak overwogen dat Katja Schuurman op grond van haar portretrecht ex artikel 21 Aw kon optreden tegen de reclame waarin een lookalike van haar werd gebruikt, aangezien deze lookalike alle karakteristieke kenmerken van Katja Schuurman vertoonde (onder andere hetzelfde kapsel, dezelfde haarkleur, hetzelfde silhouet, postuur en houding en gelijksoortige hoge hakken). Ook in de Bavaria reclame vertonen de acteurs/actrices alle karakteristieke kenmerken van de beroemdheden.
De reclame van Bavaria is hier te zien.