Eerder berichtten wij over het kort geding dat NXP had aangespannen tegen de onderzoeksgroep Digital Security van de Radboud Universtiteit Nijmegen om de publicatie van een onderzoeksrapport te verbieden.
Het onderzoeksrapport bevat een analyse van de zwakheden van de zgn. MiFare Classic-chip, een RFID-kaart. Deze chip wordt onder andere gebruikt in de OV-chipkaart maar ook in beveiligingskaarten die gebruikt worden door de overheid. De onderzoeksgroep van de Radboud Universiteit heeft daarnaast bewezen dat de chip eenvoudig te kraken is en kan worden nagemaakt.
NXP heeft aangevoerd dat publicatie van het rapport, inbreuk zou maken op haar Auteursrecht op het CRYPTO-1 algoritme, onderdeel van de chip, en in het licht van de Softwarerichtlijn (Richtlijn 91/250 EEG van de Raad van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s) aan te merken zou zijn als computerprogramma in de zin van artikel 10 lid 1 sub 12 Auteurswet.
Daarnaast heeft NXP haar vordering gestoeld op artikel 29a van de Auteurswet. Dit artikel beoogt bescherming te geven tegen omzeiling van technische voorzieningen die dienen om inbreuken op auteursrechtelijk beschermde werken tegen te gaan. Ook roept zij geschriftenbescherming in en meent dat de onderzoeksgroep een onrechtmatige daad begaat met het publiceren van het rapport.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt:
Voorop wordt gesteld dat met inachtneming van de overwegingen van de Softwarerichtlijn op zichzelf niet is uitgesloten dat het algoritme van de chip als ‘voorbereidend materiaal’ als auteursrechtelijk beschermd werk in de zin van artikel 10 lid 1 sub 12 Aw kan worden aangemerkt. In het kader van dit kort geding is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter door NXP evenwel onvoldoende gesteld en aannemelijk gemaakt waar in het algoritme exact het eigen oorspronkelijk karakter en het persoonlijk stempel van de maker zit. Onder de huidige stand van zaken valt immers niet uit te sluiten dat het algoritme, zoals RUN c.s. gemotiveerd stellen, in wezen slechts een bestaande wiskundige of logische formule betreft. [..] Voorshands kan dan ook niet worden aangenomen dat NXP een auteursrecht kan doen gelden op dat algoritme.
Voor een geslaagd beroep op artikel 29a Auteurswet is in ieder geval vereist dat er sprake is van een werk in auteursrechtelijke zin. Nu uit de overweging van de Voorzieningenrechter volgt dat in dit kort geding niet ervan kan worden uitgegaan dat het algoritme een auteursrechtelijk beschermd werk is, faalt het beroep op artikel 29a Auteurswet om die reden.
Het beroep op geschriftenbescherming slaagt evenmin. Bij arrest van 8 februari 2002, IER 2002, 17, heeft de Hoge Raad onder meer het volgende overwogen over geschriftenbescherming:
De Hoge Raad ziet in [..] geen grond terug te komen van zijn in voormeld arrest gegeven oordeel dat aan geschriften zonder eigen of persoonlijk karakter slechts auteursrechtelijke bescherming toekomt indien zij zijn openbaar gemaakt of zijn bestemd om openbaar gemaakt te worden.
NXP wil in het kort geding juist openbaarmaking voorkomen, wat strijdig is met de eis dat een dergelijk geschrift openbaar moet zijn gemaakt of moet zijn bestemd om openbaar te worden gemaakt om voor geschriftenbescherming in aanmerking te komen. Zodoende komt de rechter ook tot de conclusie dat met een beroep op het Auteursrecht, de vorderingen van NXP niet kunnen worden toegewezen.
Onrechtmatige daad?
De Radboud Universiteit beroept zich op artikel 10 van het EVRM, de vrijheid van meningsuiting, waar wetenschappelijke publicaties ook onder vallen, ter afwering van de stelling dat zij onrechtmatig handelt jegens NXP met de publicatie. Onder omstandigheden kan ook een wetenschappelijke publicatie een onrechtmatige daad opleveren. De rechter overweegt hierover als volgt:
Volgens artikel 10 lid 2 EVRM brengt de vrijheid van meningsuiting plichten en verantwoordelijkheden met zich en kan zij daarom “worden onderworpen aan bepaalde (
.) beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.”
[..]
Om aan te kunnen nemen dat zodanige beperking ‘noodzakelijk’ is in een democratische samenleving zal moeten blijken van een ‘pressing social need’, een dringende maatschappelijke behoefte daaraan.
Volgens de rechter kan niet worden geconcludeerd dat de belangen die NXP voor haar vorderingen heeft ingeroepen maken dat publicatie van het rapport jegens haar onrechtmatig is en een overtuigend aangetoonde dringende maatschappelijke noodzaak (pressing social need) opleveren voor de door haar gevraagde beperkingen van het recht op vrijheid van meningsuiting van de onderzoeksgroep van de Radboud Universiteit. Ook moet de samenleving zich op de hoogte kunnen stellen van de manco’s die de chip blijkt te hebben, zodat ze maatregelen kan nemen tegen de risico’s van het veiligheidslek, aldus het vonnis.
Als de in het ongelijk gestelde partij is NXP veroordeeld in de proceskosten en voor het auteursrechtelijke deel van de zaak veroordeeld in het betalen van de werkelijk gemaakte proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv aan de Radboud Universiteit.