Bestaat er een wettelijke basis voor het publiceren van 300 namen + geboortedata op het internet door de gemeente Den Haag?
Iedereen die in Nederland staat ingeschreven is geregistreerd in de Basisregistratie Personen (BRP). Het BRP wordt bijvoorbeeld door de Belastingdienst gebruikt om te bepalen waar een aanmaning heen verzonden moet worden of om te bepalen of iemand recht heeft op huurtoeslag. Een verkeerde inschrijving in het BRP kan leiden tot verschillende vormen van misbruik van sociale voorzieningen zoals kinderbijslag of studiefinanciering. Ook bestaat er de mogelijkheid om belasting (schulden) of boetes te ontwijken door ervoor te zorgen dat deze naar iemand anders worden toegezonden. Gemeenten hebben de taak om ervoor te zorgen dat de personen binnen hun gemeente op de juiste wijze staan inschreven. In het kader van het uitvoeren van deze taak publiceerde de gemeente Den Haag op 17 oktober 2018 een namenlijst van 300 Hagenaren waarvan het vermoeden bestaat dat deze ingeschreven staan op een adres waar ze feitelijk niet wonen. Uit de begeleidende tekst die de gemeente Den Haag hierover heeft gepubliceerd blijkt dat zij samen met enkele andere gemeenten een proef is gestart om burgers die onterecht staan ingeschreven ambtshalve uit te schrijven. Om het uitschrijven te voorkomen dienen burgers die op de lijst staan binnen zes weken na plaatsing bezwaar aan te tekenen. De lijst bevat naast de naam van de veronderstelde overtreders ook hun geboortedata. Een saillant detail hierbij is dat de lijst ook de gegevens van kinderen bevat. Behalve dat dit een grote inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer kan het (onterecht) op de lijst staan ook stigmatiserend werken.
Reactie gemeente
Na het plaatsen van de lijst is door privacy-web.nl contact opgenomen met de gemeente Den Haag met de vraag of de gemeente deze lijst wel had mogen plaatsen. De wethouder liet desgewenst weten dat bij de beoordeling gekeken is naar de vereisten uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Op basis van dit onderzoek, zo stelt de wethouder, was de gemeente gerechtigd om de lijst te publiceren, ze moeten namelijk aan hun wettelijk taak voldoen. Om te kunnen beantwoorden of de gemeente de lijst inderdaad rechtmatig heeft gepubliceerd worden de AVG en Awb in relatie tot de online publicatie op internet in beschouwing genomen.
Publicatie op grond van de Awb
In de Awb is opgenomen hoe gemeenten binnen Nederland hun wettelijke taken dienen uit te voeren. De keuze om onterecht ingeschreven personen ambtshalve uit te schrijven, is te kwalificeren is als een besluit in de zin van de Awb. In de Awb is opgenomen dat een besluit zonder bekendmaking niet in werking treedt (art. 3:40 Awb). Dit betekent dat de gemeente het besluit tot automatische uitschrijving aan de personen op de lijst bekend moeten maken. De wijze waarop het besluit kenbaar gemaakt moet worden wordt in art.3:41 Awb beschreven. In lid 1 van dit artikel staat:
“De bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.”
Omdat de gemeente niet weet waar de personen wonen kan er geen gebruik worden gemaakt van het eerste lid moet er aansluiting gezocht worden bij het tweede lid. Hierin staat dat indien de bekendmaking niet kan geschieden op een wijze als voorzien in het eerste lid, het geschiedt op een andere geschikte wijze. In de Memorie van Toelichting wordt het begrip geschikte wijze nader uitgelegd:
“Andere geschikte wijzen kunnen afhankelijk van de omstandigheden in het algemeen onder meer worden beschouwd publicatie in een dag- of nieuwsblad, aanplakking op het gemeentelijk publicatiebord of aanplakking ter plekke. Soms zal redelijkerwijze kunnen worden volstaan met het op het kantoor van het bestuursorgaan ter inzage leggen van de beschikking.”
Gemeenten mogen besluiten online publiceren als dit gebeurt in een online publicatieblad. De website waar de gemeente de lijst publiceerde valt onder het begrip online publicatieblad. Dit was echter niet de enige wijze waarop de gemeente aan haar bekendmakingsverplichting kon voldoen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt namelijk dat toezending naar het laatst bekende adres ook is toegestaan, zelfs al weet de gemeente dat de persoon daar niet meer woont. De wet gaat er namelijk vanuit dat je als burger de verplichting hebt om de gemeente van je adres wijziging op de hoogte te stellen, doe je dit niet of niet op tijd dan neem je de aanmerkelijke kans dat je belangrijke post mist.
Dit betekent dat de gemeente om aan haar verplichtingen te voldoen uit de Awb de lijst niet had hoeven te publiceren, maar had kunnen volstaan met het verzenden naar het laatst bekende adres.
Publicatie op grond van de AVG
Behalve de Awb is ook de AVG van invloed op het genomen besluit. Op het moment dat persoonsgegevens worden verwerkt moet aan de AVG vereisten voldaan worden. Eén van deze vereisten is dat er een rechtsgrondslag aanwezig moet zijn om gegevens te verwerken, je mag namelijk niet zonder grondslag persoonsgegevens verwerken. In artikel 6 worden zes grondslagen gegeven op basis waarvan persoonsgegevens verwerkt mogen worden. Een van deze grondslagen betreft het uitvoeren van een wettelijke taak (art.6 lid 1 sub c AVG). Het voorkomen van onterechte inschrijving is een wettelijke taak die de gemeente uitvoert, waarmee de verwerking door de gemeente rechtvaardig is.
Een ander vereiste uit de AVG is dat de verwerking niet bovenmatig mag zijn. Dit betekent dat er gekeken moet worden naar de minst privacy inbreuk makende manier van verwerken. De gemeente moet dus kunnen aantonen dat ze op geen enkele andere manier de aan hun toebedeelde wettelijke taak konden uitvoeren. Op basis van de Awb bleek al dat hier geen sprake van was, er was namelijk wel een andere manier om de toebedeelde taak uit te voeren.
Uit een onderzoek uit 2016 blijkt dat de AP deze lijn strikt volgt. Zij voerden destijds een onderzoek uit naar de gemeente Renkum en het voornemen van de gemeente om adressen van ‘opgerolde’ wietkwekerijen online te publiceren. De AP stelde hierover:
” De Autoriteit Persoonsgegevens stelt vast dat het publiceren van een adres van een opgerolde wietkwekerij op de gemeentelijke website niet noodzakelijk is om te komen tot het vervullen van de eerder genoemde wettelijke verplichting van de gemeente Renkum, waardoor er derhalve geen grondslag in de zin van artikel 8 Wbp is voor de publicatie van adressen van opgerolde wietkwekerijen op de gemeentelijke website. Er zijn andere, minder ingrijpende (juridische) maatregelen mogelijk om te komen tot de door de gemeente gestelde doelen. ”
Conclusie
De gemeente Den Haag lijkt zowel op basis van de Awb als de AVG geen reden te hebben voor de online publicatie van de namenlijst. De gemeente had andere minder ingrijpende middelen kunnen gebruiken om hetzelfde doel te bereiken.
Op basis van het publiceren van de namenlijst heeft de AP aangegeven een onderzoek te starten, ik ben in afwachting van hun conclusie.
Met dank aan privacy-web.nl voor de tip.