Heeft een arts na faillissement van het ziekenhuis waarvoor hij werkzaam is recht op afgifte van dossiers van behandelde patiënten? In een uitspraak van 26 maart 2020 heeft de rechtbank Midden-Nederland bepaald van niet. De rechtbank maakt daarbij onderscheid tussen de de arts in loondienst en de vrijgevestigde arts.
Feiten
Op 25 oktober 2018 zijn het Slotervaartziekenhuis en de IJsselmeerziekenhuizen failliet verklaard. De arts werkte van 21 september 2009 tot 1 maart 2019 als reumatoloog in een van de failliete ziekenhuizen. Daarvan heeft de arts eerst een aantal jaren gewerkt als vrijgevestigd specialist in maatschapsverband en daarna meerdere jaren op basis van een arbeidsovereenkomst.
Na het faillissement is de arts voor een andere zorgaanbieder gaan werken. Voor de rechtbank vordert de arts om afgifte van digitale kopieën van de reumatologiedossiers van alle patiënten die hij in het ziekenhuis heeft behandeld. De arts stelt dat hij moet voldoen aan zijn wettelijke plicht de dossiers van de patiënten die hij heeft behandeld te bewaren. De curatoren stellen daarentegen dat zij niet verplicht zijn om de gevraagde kopieën van de patiëntendossiers aan de arts te verstrekken.
Het patiëntendossier in de wet
Op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) is de hulpverlener degene die de behandelovereenkomst met de patiënt is aangegaan. Dus ook een ziekenhuis kan hulpverlener zijn. Een natuurlijk persoon wordt alleen aangemerkt als hulpverlener als hij als beroepsbeoefenaar zelfstandig – dus niet in loondienst – zijn praktijk uitoefent. Dit komt op het volgende neer:
- de arts die in loondienst van het ziekenhuis werkt, is geen hulpverlener als bedoeld in de Wgbo. In dat geval sluit de patiënt de behandelingsovereenkomst enkel met het ziekenhuis en niet met de behandelend arts.
- de arts die als beroepsbeoefenaar zelfstandig de praktijk in het ziekenhuis uitoefent, is wel hulpverlener als bedoeld in de Wgbo. In dat geval zijn zowel de arts als het ziekenhuis hulpverlener als bedoeld in de Wgbo.
De Wgbo legt de hulpverlener de verplichting op om een patiëntendossier in te richten. Dit patiëntendossier moet de hulpverlener gedurende ten minste twintig jaar bewaren (tot 1 januari 2020 was deze bewaartermijn vijftien jaar).
De loondienstperiode
Voor de periode dat de arts in loondienst werkte, is de arts dus geen hulpverlener. Dit betekent dat op hem dus niet de verplichting rust om de dossiers van patiënten die hij in die periode heeft behandeld te bewaren. Dat het ziekenhuis failliet is gegaan maakt dit volgens de rechtbank niet anders.
Het gaat bovendien niet om dossiers van patiënten die bij de arts onder behandeling zijn gebleven of in de toekomst weer bij hem in behandeling komen. Voor die patiënten geldt dat het patiëntendossier wel aan de arts is of wordt overgedragen. Het gaat dus enkel om dossiers van patiënten die in het verleden door de arts zijn behandeld en van wie de behandeling na het faillissement niet bij hem is voortgezet.
De arts kan in de loondienstperiode dus geen aanspraak maken op afgifte van de patiëntendossiers.
De vrijgevestigde periode
Om te beoordelen of de arts recht heeft op de dossiers van patiënten die hij heeft behandeld gedurende de periode dat hij vrijgevestigd was, maakt de rechtbank onderscheid tussen:
- patiënten van wie de behandeling is begonnen toen de arts vrijgevestigd was en van wie de behandeling is voortgezet in de loondienstperiode (maar die nu niet meer bij de arts en evenmin elders in behandeling zijn); en
- patiënten van wie de behandeling is begonnen toen de arts vrijgevestigd was en definitief was geëindigd vóórdat de arts in loondienst ging werken.
Patiënten van wie de behandeling is voortgezet in de loondienstperiode
Op het moment dat de arts in loondienst trad was hij geen hulpverlener meer (zoals bedoeld in de Wgbo). Vanaf dat moment is de bewaarplicht van de dossiers op het ziekenhuis gaan rusten. De arts stelde nog dat de bewaarplicht voor de dossiers van de patiënten die op het moment dat hij in loondienst ging nog bij hem onder behandeling waren, ook in de toekomst op hem zou blijven rusten. Dit geldt volgens de arts dan uitsluitend voor dat deel van het dossier dat in de vrijgevestigde periode is opgebouwd. De rechtbank vindt deze stelling echter niet logisch. Dit zou namelijk leiden tot een voor de patiënt onoverzichtelijke ‘opsplitsing’ van zijn patiëntendossier.
Patiënten van wie de behandeling geëindigd was voor de overgang naar loondienst
Het gaat hier om patiënten van wie de behandeling definitief was geëindigd op het moment dat de arts in loondienst ging werken. De arts baseert zijn recht op afgifte op een arrest van de Hoge Raad. Daarin is geoordeeld dat de vrijgevestigde arts in beginsel recht heeft op kopieën van de dossiers van zijn voormalig patiënten.
Onder omstandigheden kan het echter zijn dat de bewaarplicht geen recht geeft op een kopie van patiëntendossiers. In dit specifieke geval is de rechtbank van oordeel dat de arts in de verhouding geen recht heeft op een kopie van de dossiers van de patiënten die hij in zijn vrijgevestigde periode heeft behandeld.
De arts in deze zaak is het grootste deel van zijn werkzame periode bij het ziekenhuis in loondienst is geweest (dus: geen bewaarplicht). Een reumatoloog behandelt over het algemeen ook patiënten met een chronische aandoening. Het aantal behandelde patiënten in de vrijgevestigde periode zal dus waarschijnlijk klein zijn. In het arrest van de Hoge Raad zijn deze omstandigheden niet meegewogen.
De rechtbank neemt ook in overweging mee dat het vanwege het faillissement gaat om ca. 500.000 dossiers van patiënten die in behandeling waren bij ca. 120 medisch specialisten. Dit maakt dat het tijdrovend is en hoge kosten met zich brengt als aan elke hulpverlener kopieën zouden moeten worden verstrekt van de dossiers van alle patiënten die de hulpverlener heeft behandeld.
Het feit dat de arts in de vrijgevestigde periode hulpverlener was en er daarom op hem en het ziekenhuis in die periode een gezamenlijke bewaarplicht rustte, leidt er volgens de rechtbank niet toe dat de curatoren verplicht zijn hem kopieën te verstrekken van deze categorie patiëntendossiers.