Eerder blogde ik al over de zaak tussen Apple en GPNE, waarin GPNE stelt dat Apples iPad inbreuk maakt op octrooien van GPNE. De Amerikaanse rechter Judy Koh had in deze zaak onder meer een verbod aan Apple opgelegd om GPNE uit te maken voor ‘patenttrol’, ‘piraat’ en ‘bandiet’. Ook mocht Apple niet meer zeggen dat GPNE ‘meedoet met de rechtszaak loterij’.
Apple werd in de zaak blijkbaar niet gehinderd door dit verbod. De jury heeft in de uitspraak van 20 oktober 2014 geoordeeld dat, hoewel zij de betreffende octrooien van GPNE geldig acht, zij van mening is dat Apple met de iPad geen inbreuk maakt op de octrooien van GPNE. In Apples reactie op de uitkomst van de rechtszaak, maakt Apple vervolgens weer dankbaar gebruik van de mogelijkheid om GPNE een ‘patenttrol’ te noemen die probeert Apple ‘af te persen’.
Bedrijven als Apple zien zich met regelmaat geconfronteerd met dergelijke patenttrollen, bedrijven die een octrooiportefeuille houden, maar de octrooien niet gebruiken voor producten. De inkomsten van dit soort bedrijven is (uitsluitend) afkomstig uit licenties en rechtszaken. Apple en soortgelijke bedrijven zijn al enige tijd bezig met lobbyen voor een wijziging in de Amerikaanse octrooiwetgeving aan te passen om deze ‘afpersingspraktijken’ tegen te gaan.
Onderdeel van de hervormingsideeën was het invoeren van een proceskostenveroordeling in het voordeel van de winnaar. Zoals ook in Nederland in zaken over inbreuken op intellectuele eigendomsrechten in beginsel het geval is, wordt de verliezer veroordeeld in de (werkelijke) proceskosten van de winnaar. Apple en consorten hoopten dat het door deze veroordeling minder aantrekkelijk zou worden voor patenttrollen om ‘zinloze’ rechtszaken te starten. Het idee kwam echter niet door de Senaat.
