Vorige week is er een wetsvoorstel ingediend om de gemeenten handvatten te bieden Airbnb aanbod te reguleren (zie ook blog uit 2018 en 2016). De gemeenten vinden de wet niet ver genoeg gaan. Ze willen onder andere dat Airbnb verplicht wordt van aanbieders van bnb’s (al lang niet meer zoals oorspronkelijk Air, nl. luchtbed) een registratienummer te vragen. Op die manier kan in de gaten gehouden worden of een aanbod op een bepaalde locatie voldoet aan lokale normen. Zoals dat je in Amsterdam max. 30 dagen per jaar mag verhuren. Handhaving is ook bij een gebruikt registratienummer lastig, er zijn immers meer platformen dan Airbnb die gebruikt kunnen worden.
Minister van Veldhoven geeft aan dat verdergaande regulering niet mogelijk is omdat Europese richtlijnen zich daar tegen verzetten. Mijn collega Dion Kramer, EU jurist, geeft – in mijn ogen terecht – aan dat dit niet zo is. De richtlijn waar het om gaat is 2000/31 inzake de Elektronisch handel (voor artikelsgewijs commentaar zie Lodder (2002), Lodder (2017) en Lodder & Lodder (2018)). A whole lot of Lodder! De middelste Lodder, 2017, wordt aangehaald door de AG in de nu bij het Hof van Justitie lopende zaak tegen Airbnb. Daarin gaat het om de vraag of Airbnb als een dienst van de informatiemaatschappij (daar handelt richtlijn 2000/31 over) moet worden gezien (Ja, aldus de AG).
Ik denk dat het probleem niet EU recht is, maar internationaal recht. De oplossing zou overigens wel EU recht kunnen zijn, nl. het opstellen van een richtlijn of verordening die regels voor platformen als Airbnb opstelt als hun elektronische dienstenaanbod nadelige consequenties heeft in de fysieke wereld. De samenloop tussen fysiek en online is interessant. Dit werd mooi geïllustreerd in de zomer van 2016 door de app PokemonGo die op verschillende plaatsen (Haagse duinen, het spoor, voorraadruimte winkels) fysieke overlast veroorzaakte. De aanbieder van de app verschool zich achter dat het de mensen waren die het deden, en zij enkel een app aanboden. Daar zit wat in, en om juridisch af te dwingen dat PokemonGo zich iets aantrekt van fysieke consequenties is lastig. In dit geval werkte PokemonGo uiteindelijk mee.
Hoe zit het met Airbnb? Het aanbod zorgt voor overlast, in bepaalde wijken grote overlast. Bij een dienst van de informatiemaatschappij vindt toezicht bij de bron plaats. In geval van Airbnb dus Ierland. Het toezicht dat bij Airbnb moet plaatsvinden heeft niet direct met de dienst te maken, maar indirect, nl. de fysieke gevolgen. Als Nederland daar regels voor zou opstellen zou het een beperking van het vrije dienstenverkeer zijn. Dat mag, op grond van algemeen EU recht alsmede de artikel 3 lid 4 Richtlijn 2000/31 om redenen van “public policy, public security, protection of public health, or protection of consumers.” So far so good. Nu komt echter het probleem. Hoe handhaaf je deze nationale norm? Het is geen EU recht, dus dat Airbnb in Ierland gevestigd is lost het probleem niet op. Ze zullen zich vermoedelijk als Amerikaans bedrijf opstellen en eventuele handhaving naast zich neerleggen. Een vonnis van de Nederlandse rechter is in Amerika niet erg kansrijk. En de Amerikaanse rechter zal zich vermoedelijk ook niet erg interesseren voor Nederlandse lokale markt problematiek. Ik denk dat de oplossing, zolang er geen EU recht is, is gelegen in samenwerking met de aanbieder, zoals bij PokemonGo succesvol gebeurde. Gezien de lobby van Airbnb bij de totstandkoming van de Nederlandse wet is daar niet veel van te verwachten. Het is wel iets waar tegen opgetreden moet worden, grote tech platformen die hun verantwoordelijkheid niet nemen voor de gevolgen van hun aanbod. Zoals Airbnb. Mooie taak voor de EU wetgever.