Airbnb moet servicekosten terugbetalen aan particuliere huurders van vakantieverblijven, zo oordeelde de rechtbank Amsterdam op 9 maart 2020. De rechtbank vindt namelijk dat Airbnb een “bemiddelaar” is voor zowel de verhuurder als de huurder. Dat betekent dat Airbnb op grond van de wet bij huurders geen kosten mag rekenen voor haar platformdiensten.
De uitspraak heeft grote gevolgen voor het verdienmodel van Airbnb. En de advocaten van de betreffende huurder hebben al een verdienmodel opgetuigd en een apart bedrijf opgericht om claims voor andere huurders te innen. Er wordt ook een collectieve claim voorbereid.
Maar de uitspraak kan ook relevant zijn voor andere online platforms die aan zowel aanbieder als afnemer een vergoeding vragen.
In deze blog beantwoord ik de volgende vragen:
- Hoe ziet de dienst van Airbnb eruit?
- Waarom mag Airbnb geen servcekosten rekenen aan huurders?
- Waarom is deze uitspraak ook relevant voor andere online platforms?
- Wanneer is een online platform een “bemiddelaar”?
- Wanneer is een online platform een “elektronisch prikbord”?
- Waarom is Booking.com een elektronisch prikbord en Airbnb niet?
Hoe ziet de dienst van Airbnb eruit?
Via het platform van Airbnb kan iedereen zijn huis, appartement of hotelkamer verhuren. Via het platform wordt een overeenkomst gesloten tussen de huurder en de verhuurder van een accommodatie. Airbnb wordt geen partij bij deze overeenkomst.
Airbnb sluit met huurders en verhuurders wel een andere overeenkomst, onder toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden. Op basis van die overeenkomsten biedt Airbnb haar platform aan. De dienstverlening van Airbnb bestaat uit het volgende.
- Airbnb verzorgt dat de accommodatie via haar platform kan worden aanboden door de verhuurder en kan worden gevonden door de huurder;
- Airbnb faciliteert dat partijen na het sluiten van de overeenkomst rechtstreeks contact met elkaar kunnen opnemen. Voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst faciliteert Airbnb de communicatie, maar hebben de partijen geen rechtstreekse contactgegevens van elkaar;
- De huurder kan de afgesproken huurprijs niet direct aan de verhuurder betalen, maar betaalt het bedrag eerst aan (een betaaldienstverlener van) Airbnb. Airbnb betaalt vervolgens de verhuurder uit, maar houdt daarover een bepaald bedrag in;
- Beide partijen betalen ‘servicekosten’ voor de platformdiensten van Airbnb.
Waarom mag Airbnb geen servicekosten rekenen aan huurders?
De Amsterdamse rechtbank heeft geoordeeld dat artikel 7:417 lid 4 BW onverkort van toepassing is op de dienst van Airnbnb. Uit dat artikel volgt dat aan huurders geen “loon” in rekening mag worden gebracht indien:
- De huurder een consument is;
- Er sprake is van tweezijdige bemiddeling (tegelijkertijd voor de huurder als de verhuurder opereren); én
- Er sprake is van koop of verkoop of huur of verhuur van een onroerende zaak.
Airbnb heeft zich in de procedure vanzelfsprekend verzet tegen de toepasselijkheid van deze criteria. Ook heeft zij betoogd dat eigenlijk Iers recht van toepassing was en dat het vrij verkeer van diensten zich verzet tegen toepasselijkheid van artikel 7:417 lid 4 BW. Het mocht allemaal niet baten.
De meest relevante overwegingen voor andere online platforms betreffen echter de beoordeling van de positie van Airbnb als “bemiddelaar” in de zin van de wet.
Waarom is deze uitspraak ook relevant voor andere online platforms?
Artikel 7:417 lid 4 BW, op grond waarvan Airbnb geen servicekosten mag rekenen, is enkel van toepassing bij verkoop, koop, verhuur of huur van onroerende zaken. De andere leden van artikel 7:417 BW kunnen echter ook van toepassing zijn op andere platforms.
Het dienen van twee heren
Artikel 7:417 BW bevat een verbod op het “dienen van twee heren”. Dit verbod heeft als doel om belangenverstrengeling te voorkomen wanneer een bemiddelaar (of lastgever) tegelijkertijd voor een afnemer en een aanbieder optreedt. Dat mag alleen indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan:
- De inhoud van de handelingen van de bemiddelaar moet zo nauwkeurig vaststaan, dat strijd tussen de belangen van de beide opdrachtgevers is uitgesloten (artikel 7:417 lid 1 BW);
- Indien één van de opdrachtnemers een consument is, dient hij schriftelijke toestemming te geven aan de bemiddelaar om ook op te treden voor de andere opdrachtgever. Dat mag niet in algemene voorwaarden (artikel 7:417 lid 2 BW).
Als aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, dan mag de bemiddelaar geen loon rekenen aan de consument (als die geen toestemming heeft gegeven) of zelfs aan geen van beide partijen (indien zijn opdracht onvoldoende nauwkeurig vaststond), zo volgt uit artikel 7:417 lid 3 BW.
Wanneer is een online platform een “bemiddelaar”?
Er is sprake van een bemiddelingsovereenkomst wanneer een online platform zich tegenover gebruikers verbindt om als tussenpersoon werkzaam te zijn bij tot stand brengen van overeenkomsten.
Daarvan is al snel sprake.
De overeenkomsten moeten op naam en voor rekening van de gebruikers worden gesloten. Dat is bij de meeste online platforms het geval. Zij bepalen doorgaans dat overeenkomsten worden gesloten tussen aanbieder en afnemer, en dat het online platform daarbij geen partij is. Je zou het zelfs een onderdeel van de definitie van “online platforms” kunnen noemen.
Wanneer is een online platform een “elektronisch prikbord”?
Een platform kan echter ook worden aangemerkt als “elektronisch prikbord”, in welk geval tóch geen sprake is van bemiddeling in de zin van de wet. In het geval van een elektronisch prikbord is het verbod op het dienen van twee heren dan ook niet van toepassing.
In het geval van een elektronisch prikbord worden slechts vraag en aanbod bij elkaar gebracht, terwijl de bemiddelaar een actievere rol vervult. Omdat de term elektronisch prikbord niet wettelijk is vastgelegd, wordt in de rechtspraak stukje bij beetje meer duidelijkheid gecreëerd.
Het is in ieder geval nodig dat de aanbieder en de gebruiker niet door het platform van elkaar worden afgeschermd en dus ook vrij zijn om buiten het platform om contact met elkaar op te nemen. Ook is het van belang hoeveel invloed het platform precies uitoefent.
Rechtspraak
De term ‘elektronisch prikbord’ vloeit voort uit een procedure uit 2015. Daarin stond ter discussie of makelaar Duinzigt bij huurders bemiddelingskosten in rekening mocht brengen. Duinzigt sloot overeenkomsten met verhuurders om woningen op haar website en de website van Pararius te plaatsen. Om de woning te kunnen huren, moest de toekomstige huurder zich inschrijven bij Duinzigt. De Hoge Raad heeft toen geoordeeld dat het voor de kwalificatie van elektronisch prikbord van belang is of de aspirant-verhuurder en -huurder van elkaar worden afgeschermd en het hun wel of niet onmogelijk wordt gemaakt dat zij rechtstreeks en zonder zijn tussenkomst met elkaar in contact treden om over de totstandkoming van een huurovereenkomst te onderhandelen. Duinzigt schermde huurders en verhuurders wel van elkaar af.
In mei 2018 oordeelde de rechtbank Midden-Nederland dat Hotelspecials.nl (vergelijkbaar met Booking.com) wél als een bemiddelaar moest worden aangemerkt. Dit omdat hotelspecials voorwaarden stelt aan de prijzen en een vergoeding ontvangt van de aanbieders van accommodaties.
In mei 2019 vond het Hof Amsterdam dat Booking een elektronisch prikbord is. Deze uitspraak licht ik hieronder toe.
De rechtbank Amsterdam vond in juli 2019 dat bij schoonmaakplatform Helpling sprake is van ‘arbeidsbemiddeling’ en niet van een elektronisch prikbord vanwege de bemoeienis van Helpling bij de wijze waarop de overeenkomst tussen de klant en de schoonmaker tot stand komt.
Waarom is Booking.com een elektronisch prikbord en Airbnb niet?
In het vonnis van maart 2020 vergelijkt de rechtbank Amsterdam de dienstverlening van Airbnb met die van Booking.com. In mei 2019 boog het Hof Amsterdam zich namelijk over de vraag of Booking.com moet worden aangemerkt als “elektronisch prikbord”. Ja, vond het Hof. Maar waarom Airbnb dan niet?
Hof Amsterdam: Booking.com is een elektronisch prikbord
De vraag waarover het Hof Amsterdam zich in mei 2019 boog, was niet of Booking.com beide partijen servicekosten mocht rekenen, maar of Booking.com.com viel onder het verplichtstellingsbesluit van het bedrijfstakpensioenfonds voor de Reisbranche. Booking.com zou daar onder vallen als zij bemiddelt bij het tot stand komen van overeenkomsten op het gebied van reizen. Het Hof vond van niet.
Het Hof vond met name van belang dat:
- Gebruikers ook buiten Booking.com om de accommodatie kunnen boeken;
- Booking.com geen invloed heeft op de vaststelling van de prijs voor de verhuur;
- Booking.com geen invloed uitoefent op de accommodaties of de voorwaarden waaronder deze worden aangeboden.
Niet relevant voor de rol van Booking.com vond het Hof dat:
- De aanbieder commissie is verschuldigd;
- Er een accountmanager is aangesteld die de aanbieder adviseert over de presentatie van de accommodatie;
- De gebruiker bij (technische) problemen met reserveringen de hulp kan inroepen van de klantenservice van Booking.com;
- Dat Booking.com na de reservering berichten met toeristische tips verstuurt aan de huurder;
- Booking.com een laagste-prijsgarantie vraagt;
- Booking.com een ranking toepast op het zoekresultaat.
Rechtbank Amsterdam: Airbnb is een bemiddelaar
In het vonnis van maart 2020 benadrukt de rechtbank Amsterdam dat de dienstverlening van Airbnb afwijkt van die van Booking.com. De uitspraak is interessant omdat het ons meer duidelijkheid geeft welke onderdelen relevant zijn om te bepalen of een platform als bemiddelaar of elektronisch prikbord dient te worden aangemerkt.
Op Booking.com worden contactgegevens geplaatst van de accommodatie en krijgt de gebruiker na een zoekvraag te zien wie de verhuurder is. Op die manier kan er buiten Booking.com contact worden opgenomen. Airbnb verwijdert juist elk aanknopingspunt tot de verhuurder (bijvoorbeeld uit de advertentietekst), waardoor op geen enkele manier buiten het platform om contact kan worden opgenomen.
Bij Booking.com komt de overeenkomst tussen de verhuurder en huurder direct tot stand. Bij Airbnb gaat dat anders. Als een Airbnb gebruiker de perfecte accommodatie heeft gevonden en via Airbnb aangeeft een accommodatie te willen huren, geeft Airbnb de gegevens van de huurder door aan de verhuurder en krijgt de verhuurder daar binnen zijn accountomgeving bericht van. Pas als de verhuurder akkoord gaat met de aanvraag komt een overeenkomst tot stand tussen een verhuurder van een accommodatie en een huurder.
Daarnaast vindt de rechtbank nog van belang dat:
- Airbnb invloed uitoefent op de huurprijzen en uiteindelijk de totaalprijs vaststelt;
- De betaling van de huurprijs plaatsvindt via Airbnb. De huurder kan de afgesproken huurprijs niet direct aan de verhuurder betalen, maar betaalt het bedrag eerst aan (de betaaldienstverlener van) Airbnb. Airbnb betaalt vervolgens de verhuurder uit;
- Airbnb niet alle accommodaties toont aan gebruikers die een accommodatie zoeken, maar een selectie maakt.
Samenvattend
Veel online platforms treden op voor zowel aanbieder als afnemer en vragen aan beide partijen een vergoeding. Of dat mag is ten eerste afhankelijk van de vraag of sprake is van bemiddeling.
Zo nee, geen probleem. Zo ja, dan is de volgende vraag of wellicht sprake is van een uitzonderingssituatie als elektronisch prikbord.
Is dat ook niet het geval, bijvoorbeeld omdat de gebruikers geen rechtstreeks contact met elkaar kunnen opnemen of omdat er teveel invloed uitgaat van het platform, dan is de volgende vraag of de verplichtingen van het platform voldoende nauwkeurig zijn afgebakend. Als daar twijfel over bestaat en er dus toch een risico is van belangenverstrengeling, dan heeft het platform geen recht op een vergoeding. Indien aan consumenten niet schriftelijk toestemming wordt gevraagd voor de meerzijdige bemiddeling, dan mag aan die consument geen vergoeding worden gerekend.
Heeft u vragen naar aanleiding van het bovenstaande, neem dan contact op met Douwe Linders of Jacintha van Dorp.