Feta is een geregistreerde benaming die beschermd is tegen nabootsing en bijvoorbeeld elk indirect of direct gebruik van de naam feta dat niet onder de registratie valt. Ondersteund door Griekenland en Cyprus, stelt de Commissie dat Denemarken – door het niet voorkomen of stoppen van het gebruik van de naam Feta voor kaas geproduceerd in Denemarken en bestemd voor export naar derde landen – zijn verplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) 1151/2012 niet is nagekomen. De Advocaat-Generaal is het daarmee eens en adviseert het Europese Hof dan ook om vast stellen dat Denemarken in zijn verplichtingen is tekortgeschoten.
‘Feta’ als beschermde oorsprongsbenaming
De Unie heeft de bescherming van onder andere landbouwproducten en levensmiddelen geregeld op basis van hun geografische afkomst. De benaming ‘feta’ is daarmee een beschermde oorsprongsbenaming (ook wel BOB genoemd). De Commissie beschrijft feta als volgt:
Met zijn zoute, maar ook ietwat zurige smaak is feta BOB een kaas met een geschiedenis die al net zo rijk is als zijn smaak. Zijn ingrediënten en bereidingswijze, zo typisch voor de omgeving, weerspiegelen het unieke karakter van het Griekse platteland en wortelen in kennis en ervaring die in meer dan tweeduizend jaar is opgebouwd.
Voorbeelden van andere producten die een beschermde oorsprongsbenaming kennen, zijn bijvoorbeeld Champagne, Parmigiano Reggiano in respectievelijk Frankrijk en Italië.
Bescherming
De bescherming houdt onder andere in dat de registratie van de naam ‘feta’ als BOB enkel kan worden gebruikt voor kaas die zijn oorsprong heeft in het gespecificeerde geografische gebied in Griekenland. Uit (een andere) Verordening (EG) 1829/2002 volgt dat feta-kaas eveneens aan bepaalde productspecificaties moet voldoen.
Wat voorafging…
Het is alweer aflevering vier van de ‘feta-saga’, maar wat ging hieraan vooraf? De geschiedenis van deze saga gaat terug tot 1997, toen in de eerste zaak een Griekse regeling zich verzette tegen het verhandelen van kaas uit Denemarken (in Griekenland) onder de naam feta. In deze zaak werd nooit uitspraak gedaan. In de tweede zaak werd een verzoek van Denemarken, Duitsland en Frankrijk om de feta als BOB nietig te verklaren, door het Hof toegewezen. Daarna werd feta wederom als BOB geregistreerd en probeerde Duitsland en Denemarken dit in een derde zaak nogmaals nietig te laten verklaren, maar tevergeefs.
Het geschil
In het kort, heeft Denemarken de naam ‘feta’ gebruikt voor kaas die in eigen land is geproduceerd en naar derde staten wordt uitgevoerd.
Verordening (EU) 1151/2012 verplicht lidstaten ertoe de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om onrechtmatige gebruik van geregistreerde BOB’s op hun grondgebied te kunnen voorkomen of beëindigen. De Commissie stelt dat Denemarken die verplichting niet is nagekomen, doordat dit land het gebruik van de naam ‘feta’ voor kaas – die in Denemarken wordt geproduceerd en bestemd is om naar derde staten te worden uitgevoerd – niet heeft voorkomen of beëindigd.
Denemarken is van mening dat zij de naam wel mogen gebruiken omdat de kaas naar derde staten worden uitgevoerd. In derde staten zou de naam ‘feta’ in dat geval niet beschermd zijn en zou Denemarken ook de verordening niet schenden.
Hoofdvraag in het geschil
Het geschil tussen partijen draait dus eigenlijk om de vraag of het relevante Unierecht zich verzet tegen het gebruik van de naam ‘feta’ voor producten die naar derde staten worden uitgevoerd en die niet worden geproduceerd overeenkomstig de productspecificatie van ‘feta’ als geregistreerde BOB.
Conclusie Advocaat-Generaal
Inmiddels heeft ook Advocaat-Generaal (A-G) Capéta zich over deze vraag gebogen in zijn conclusie. Hij geeft allereerst aan dat het proportioneel is voor de Unie om de concurrentiepositie van producenten van BOB’s veilig te stellen. In de context van liberalisering van de handel acht hij het dan ook verdedigbaar om de uitvoer van feta naar derde staten te verbieden.
Aldus de A-G is ook duidelijk wat de wetgever met de verordening heeft bedoeld. De BOB’s hebben namelijk tot doel om eerlijke concurrentie mogelijk te maken voor producenten van BOB-producten. Dit, in ruil voor hun inspanningen om de hoge kwaliteit van hun producten te garanderen en te handhaven. Zodoende kunnen traditionele ondernemingen overleven.
Voorgaande brengt de A-G tot de conclusie dat de verordening zich – door deze doelen – ook uitstrekt tot een verbod op de uitvoer van feta-kaas naar derde staten. Dit is immers het meest in lijn met de bedoeling van de Unie.
Advies A-G
In zijn conclusie adviseert de A-G het Hof dan ook om vast te stellen dat Denemarken in zijn verplichtingen krachtens artikel 13 van Verordening (EU) 1151/2012 is tekortgeschoten.
De A-G adviseert het Europese Hof voorafgaand aan een uitspraak. Of het Hof hier ook in meegaat, zal nog moeten blijken.
Geschreven door Thierry van ‘t Hof