020 530 0160

2020: het jaar van gespecificeerde toestemming in de zorg?

Gepubliceerd op 8 januari 2020 categorieën ,

Sinds 2017 is de uitwisseling van persoonsgegevens in de zorg specifieker gereguleerd in de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg (‘Wabvpz’). Door deze wet, welke naast de AVG van toepassing is, moeten zorgaanbieders in bepaalde gevallen toestemming vragen als zij patiëntgegevens delen met andere zorgaanbieders. In deze wet is ook bepaald dat toestemming vanaf 1 juli 2020 gespecifieerd moet zijn. De realisatie daarvan gaat niet zonder slag of stoot. In deze blog een recap van de problematiek en de zoektocht naar een alternatief.

Toestemming volgens de Wabvpz

De Wabvpz verplicht zorgaanbieders om uitdrukkelijke toestemming te vragen aan de patiënt als er persoonsgegevens worden uitgewisseld door middel van een elektronisch uitwisselingssysteem. Dat is heel kort gezegd een systeem waarmee dossiers of gedeelten daarvan op elektronische wijze raadpleegbaar kunnen worden gemaakt voor andere zorgaanbieders.

Het vragen van uitdrukkelijke toestemming is alleen verplicht bij het zogenaamde pull-verkeer. Daarmee wordt de situatie bedoeld dat een zorgaanbieder gegevens beschikbaar maakt voor een groep van zorgaanbieders die vooraf nog niet bekend zijn en waarmee nog geen behandelrelatie met de patiënt bestaat. Bij push-verkeer gaat het om de situatie dat persoonsgegevens aan een specifieke zorgaanbieder met een vaststaande (of beoogde) behandelrelatie worden toegezonden. In deze situatie kan toestemming worden verondersteld en hoeft dat niet alsnog aan de patiënt te worden gevraagd.

Gespecificeerde toestemming

In de Wabvpz is bepaald dat uitdrukkelijke toestemming bij het uitwisselen van patiëntgegevens in ieder geval bij pull-verkeer per 1 juli 2020 gespecificeerd moet zijn. Gespecificeerd in de zin van de Wabvpz houdt in dat de patiënt moet kunnen aangeven welke gegevens hij of zij beschikbaar wil stellen voor welke zorgaanbieders of categorieën van zorgaanbieders. Onder de AVG moet toestemming ook al specifiek zijn. De Wabvpz is een aanvulling op de algemene rechten uit de AVG en ziet specifiek op de elektronische gegevensuitwisseling in de zorg. Omdat dit een specifieke wet is, gaat de Wabvpz vóór op de AVG als de bepalingen in tegenspraak zijn.

Het klinkt voor een patiënt misschien fijn om te kunnen kiezen wie er precies welke medische gegevens in mag zien. Toch bestaat er al geruime tijd discussie over de uitvoerbaarheid van deze verplichting. Want hoe kan zodanig invulling worden gegeven aan de verplichting zonder dat de patiënt door de bomen het bos niet meer ziet? En hoe blijft gespecificeerde toestemming werkbaar voor zorgaanbieders, mede gezien de geldende (informatie)standaarden in deze branche?

Het Programma Gespecificeerde Toestemming Structureel (‘GTS’) heeft onderzoek gedaan naar de uitvoerbaarheid van de Wabvpz-verplichting voor zowel patiënt als zorgaanbieder. Bij het Programma GTS zijn koepelorganisaties van zorgverleners en Patiëntenfederatie Nederland betrokken. Zij gaven PBLQ de opdracht om een onderzoek uit te voeren, maar de uitkomst van het onderzoek leidde niet tot een gebruiksvriendelijke oplossing. Wat bleek? Het opvolgen van de Wabvpz-verplichting zou ertoe leiden dat patiënten 160 toestemmingsvragen moeten beantwoorden. De kans dat een patiënt het overzicht verliest, is daarmee te groot.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (‘ATR’), dat de regering en het parlement over de regeldrukeffecten van wet- en regelgeving adviseert, heeft geoordeeld dat het uitwerken van de gespecificeerde toestemming niet van een werkbare invulling is te voorzien. Minister Bruins heeft dan ook in een brief van oktober 2019 aan de regering aangegeven dat het niet haalbaar is om de wettelijke bepaling door te vATRoeren.

Hoe nu verder?

In zijn voortgangsrapportage van vorige maand gaf Minister Bruins aan dat hij in de eerste helft van 2020 met een nieuw voorstel over gespecificeerde toestemming komt. De Minister geeft aan momenteel samen met de branche te onderzoeken of er manieren zijn waarbij de patiënt toestemming kan geven aan een zorgaanbieder die een actuele behandelrelatie met de patiënt heeft. Wij kijken vol verwachting uit naar een werkbare oplossing, zeker nu elektronische uitwisselingssystemen een steeds grotere rol spelen in de branche.

Deel:

auteur

Jacintha van Dorp

publicaties

Gerelateerde artikelen