020 530 0160

007 “Dr. No” geen merk door gebrek aan bewijs

Gepubliceerd op 30 juni 2009 categorieën 

Ook ten aanzien van in het eerste opzicht wereldwijd bekende filmtitels en namen van characters geldt dat wil men merkbescherming inroepen, men beslagen ten ijs moet komen met bewijs van gebruik en bekendheid.

Op 13 juni 2001 heeft Mission Productions Gesellschaft für Film‑, Fernseh‑ und Veranstaltungsproduktion mbH, bij het BHIM (het Europese merkenbureau) een aanvraag ingediend voor de inschrijving van het gemeenschaps woord merk “Dr. No”, voor verschillende waren en diensten in klassen 9, 12, 18, 25 en 32, zoals geluid- en beelddragers, vervoermiddelen, lederen producten, koffers, kleding, schoeisel, bier en alcoholvrije dranken.

Danjaq, LLC heeft tegen deze merkaanvraag oppositie ingesteld op grond dat er gevaar voor verwarring zou bestaan met de oudere algemeen bekende merken Dr. No en Dr. NO en op grond van de oudere niet-ingeschreven merken, alsmede de oudere tekens Dr. No en Dr. NO, die in het economisch verkeer worden gebruikt ter aanduiding van films, dvd’s, video’s, stripverhalen, muziekopnames, boeken, filmposters en ‑figuurtjes.

Het BHIM heeft de oppositie afgewezen op grond dat verzoekster het bewijs van de algemene bekendheid van de betrokken merken, noch het bewijs van het eerdere gebruik in het economisch verkeer van de niet-ingeschreven merken en andere tekens dan de merken had geleverd. Tegen deze beslissing heeft Danjaq beroep ingesteld. De Kamer van beroep heeft dit beroep verworpen, waarop Danjaq vervolgens beroep heeft ingesteld bij het Gerecht van Eerste Aanleg bij het EG Hof van Justitie (“GEA”).

Het GEA wijst het beroep eveneens af omdat Danjaq in haar ogen niet in slaagt om aan te tonen dat het teken “Dr. No” voor de merkaanvraag van Mission Productions op 13 juni 2001, al werd gebruikt, en daarmee ook niet dat er sprake is merkgebruik, laat staan van een bekend merk.

Het GEA overweegt daartoe:

45     Verzoekster [Danjaq] stelt dat de film Dr. No sinds 1962 regelmatig op het grondgebied van de Europese Unie is verspreid en dat zij zelfs een nieuwe reeks video’s en dvd’s heeft voorbereid. Bovendien werd in de Europese Unie voor meer dan 26 miljoen dollar winst geboekt. Toch volstaan de door verzoekster overgelegde documenten niet tot bewijs van het gebruik van deze filmtitel in het economisch verkeer vóór de datum van indiening van de gemeenschapsmerkaanvraag op de grondgebieden waarop deze titel wordt beschermd. In de eerste plaats heeft verzoekster immers geen nadere verduidelijkingen gegeven omtrent de mate van het gebruik van deze titel op de betrokken markten, hetgeen zij zonder al te veel problemen had kunnen doen door, bijvoorbeeld, informatie te verstrekken over de filmprogrammering in de bioscoop of op televisie, of omtrent het tijdsverloop waarin de film is verspreid. Integendeel, verzoekster heeft alleen een uittreksel van een internetpagina overgelegd, waarop staat dat de film Dr. No op 2 juni 1999 in het Verenigd Koninkrijk in omloop is gebracht. In de tweede plaats vormen de verklaring van de algemeen directeur van verzoekster en de verklaringen van een door verzoekster aangewezen deskundige bewijselementen die afkomstig zijn van personen die ten aanzien van verzoekster niet onafhankelijk zijn, en die dus niet kunnen volstaan als bewijs van het gebruik van de titel [zie in die zin arrest Gerecht van 7 juni 2005, Lidl Stiftung/BHIM – REWE-Zentral (Salvita), T‑303/03, Jurispr. blz. II‑1917, punten 42‑45]. In de derde plaats zijn omzetcijfers die te vinden zijn op een andere internetsite, eveneens ontoereikend, want zij vormen een te algemene verwijzing naar de activiteiten van verzoekster buiten de Verenigde Staten en preciseren niet om welke soort activiteit het gaat, of wat de betrokken grondgebieden zijn. Om dezelfde reden zijn de gegevens uit een tijdschrift betreffende de door de film opgeleverde loketinkomsten irrelevant als bewijs van het gebruik van het teken. In de vierde en laatste plaats betreffen de andere door verzoekster overgelegde persartikels onderwerpen die het gebruik van het teken in de aangegeven lidstaten niet kunnen staven.

46     Aangezien verzoekster er niet in geslaagd is, het bewijs te leveren van het gebruik van de titel van de film Dr. No in de lidstaten waarin deze titel wordt beschermd tegen het gebruik van een later merk, behoeft niet te worden onderzocht of voor deze titel is voldaan aan de overige voorwaarden om de bescherming te krijgen die aan deze tekens wordt geboden door de nationale rechtsregels. Bijgevolg moet het derde middel worden afgewezen en dient het beroep dus in zijn geheel te worden verworpen.

Lees hier het arrest.

Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Menno Heerma van Voss

publicaties

Gerelateerde artikelen