Gepubliceerd op 29 juni 2018 categorieën Internet & e-commerce, Litigation
De sage rond e-court duurt voort. Half juni is door de rb. Overijssel (deze rechttbank “tikte: totdat er ophef eerder dit jaar ontstond exequatur verzoeken van e-court bij 1000-den af) uitspraak gedaan, Rb Overijssel 15 juni 2018.
Sommigen zien mij als vriend van e-court. Ik kan niet ontkennen dat ik al sinds eind 2000 (dus 10 jaar voordat e-court ontstond) ADR/ODR als een interessant alternatief voor rechtspraak zie. Om die reden vond ik het initiatief e-court boeiend, en toen in 2012 Nakad mij vroeg of ik in het comité van aanbeveling wilde, heb ik dat gedaan. Gedurende de twee jaar daarna heb ik een of twee keer gesproken met Nakad. Het comité stopte toen ook. Tot zover mijn e-court avontuur.
Nu heeft de rechtbank geweigerd een arbitraal vonnis ten uitvoer te leggen omdat er niet sprake van onafhankelijkheid was. De gedaagden waren nl. Nakad en haar moeder. Waarom een arbiter in zo iets triviaals als een incasso geding niet onpartijdig zou kunnen zijn als deze werkzaam is bij e-court en de gedaagde (de moeder van) de oprichter van e-court is, is niet op voorhand duidelijk. Zelfs als je daar vanuit zou gaan, is als ik het goed begrijp in het nadeel van Nakad en haar moeder geoordeeld. Alleen al daaruit blijkt dan toch tenminste praktisch (theoretisch kun je er over discussieren) de onafhankelijkheid? De rechter gaat daar verder niet op in, helaas.
Eerder dit jaar was ik verrast dat e-court toch zo succesvol was geworden, kwam ik achter na negatieve berichten. De master student Willemien Netjes heeft recent een scriptie afgerond getiteld DOES E-COURTE-COURT SUFFICIENTLY GUARANTEE THE RIGHT TO A FAIR TRIAL (ART. 6 ECHR)? Nadat ze alle berichten had gelezen en het rapport van de sociale raadslieden zag ze weinig goeds in e-court, bleek tijdens een bespreking. Dat was de insteek toen ze de procedure langs art. 6 EVRM ging leggen. In haar scriptie geeft ze duidelijk aan welke rol fari trial van art. 6 EVRM, bedoeld voor rechtpraak, speelt bij arbitrage. Langs de ijkpunten arbitraal beding, fair hearing en onafhankelijkheid en onpartijdigheid analyseert ze e-court, met de verrassende conclusie dat er juridisch weinig op aan te merken is, en dat de bezwaren meer in de sfeer van wat wenselijk is (politiek) ligt dan toelaatbaar (juridisch).
Op basis van deze scriptie werk ik met Netjes aan een artikel met de prikkelende titel Dutch alternative, online resolution of in debt collection claims: criticism e-Court based on political rather than legal arguments. De opening van het artikel (in de huidige draft) is zo mogelijk nog prikkelender:
In May 2000 a group of people from Italy, France, UK, Belgium, Norway and The Netherlands gathered in Leiden to discuss the current state as well as future of IT support of the Judiciary in Europe (Lodder et al. 2001). Where normally 18 years marks adultness, in April 2018 a Dutch project to facilitate electronic communication and exchange of court documents was terminated, without success and after spending 220 million euro (original budget: 7 million). Around the same time a successful ODR project was, at least temporarily, pushed out of the market: E-Court, partly due to fierce opposition by the judiciary. An analysis of why IT and the judiciary is far from a happy marriage would be interesting, but this paper takes another approach. We provide a legal analysis of the process E-Court offers.
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.