Uit een brief van het College Bescherming Persoonsgegevens aan Staatssecretaris Huizinga blijkt dat het gewijzigde privacybeleid van de OV-bedrijven in overeenstemming is met de Wet Bescherming Persoonsgegevens.
Het College heeft altijd gesteld dat door de introductie van de OV-chip geen grote, op persoon herleidbare database van reisgegevens mag ontstaan waardoor alle OV-reizigers bijna ‘realtime’ volgbaar zullen worden, tenzij reizigers hiermee vrijwillig en volledig hebben ingestemd (de zogenaamde opt-in).
Kennelijk passen de OV-bedrijven dit nu aan. Uit de brief van het College volgt namelijk dat:
“De OV-bedrijven willen voor de marketing ten behoeve van reizigersgroei en reizigersspreiding gebruik maken van een beperkt aantal gefilterde reisgegevens die aan de persoonsgegevens van de klanten kunnen worden gekoppeld. Door middel van deze gefilterde gegevens, namelijk reisfrequentie, tijdsduur die is verstreken na de laatste reis, binnen/buiten spits reizen, voorkeurstrajecten en voorkeursstations krijgen de bedrijven voldoende gegevens in handen die gebruikt kunnen worden voor service- en dienstverlening aan de klant over bijvoorbeeld wijzigingen op stations en trajecten. Gegevens over binnen en buiten de spits reizen hebben vooral betrekking op de abonnementhouders en kunnen van nut zijn om deze doelgroep ook buiten de spits te laten reizen.
Het spreekt overigens voor zich dat gebruikers van het OV te allen tijde het recht hebben om te kennen te geven dat zij er geen prijs op stellen om te worden voorzien van bovengenoemde service- en dienstverlening (de zog. opt-out’). De procedure voor opt-out dient eenvoudig van aard te zijn terwijl de relevante informatie voor iedere reiziger gemakkelijk te vinden moet zijn.”
Lees hier meer.