Begin dit jaar trachtten de erven Endstra tevergeefs om publicatie van de Endstra Tapes te voorkomen met een beroep op het auteursrecht. Het Gerechtshof Amsterdam oordeelde dat van auteursrechtelijke bescherming geen sprake was aangezien niet was gebleken dat door Endstra creatieve keuzes waren gemaakt voor de vorm van de achterbankgesprekken en evenmin dat hij bewust een geestelijke creatie wilde scheppen.
Op verzoek van de partijen hebben verschillende hoogleraren hun oordeel gegeven over de auteursrechtelijke bescherming. Spoor en Hugenholtz betogen dat van auteursrechtelijke bescherming geen sprake is. Quaedvlieg en Grosheide verdedigen het tegenovergestelde standpunt. De discussie spitst zich onder andere toe op de vraag of sprake moet zijn van een ‘op creatie gerichte uiting’.
De zaak ligt inmiddels bij de Hoge Raad. Het oordeel van de Hoge Raad is mogelijk van belang voor de afbakening van de reikwijdte van het auteursrecht.
Lees hier de opinies van de hoogleraren.