020 530 0160

Rechtbank Breda valt Nederlandse casinomonopolie aan

Gepubliceerd op 5 december 2005 categorieën 

Niet alle rechters geloven dat het Nederlandse kansspelmonopolie deugt. Dat valt te lezen in een uitvoering gemotiveerd vonnis van de meervoudige bestuursrechtelijke kamer van de  Rechtbank Breda. In dezelfde uitspraak vernietigt de Rechtbank het besluit van het Ministeries van Economische Zaken en Justitie om Compagnie Financiere Regionale BV, een vennootschap uit Bergen op Zoom een vergunning weigeren voor een casino in gebouw De Zeeland in die stad. De Ministeries wordt in feite opgedragen een positief besluit te nemen als zij niet kunnen aantonen dat er sprake is van een samenhangend en stelselmatig beleid.


De Rechtbank gaat in het vonnis uitgebreid in op de vraag of het Nederlandse kansspelbeleid voldoet aan de criteria van het arrest van het Europese Hof van Justitie van 6 november 2003 in de zaak tussen Piergiorgio Gambelli en de Italiaanse staat. In die procedure is beslist dat een monopolie op het aanbieden van kansspelen in beginsel in strijd is met het beginsel van vrij verkeer van diensten in het Europese recht. Uitzondering daarop is als met het monopolie doelstellingen van algemeen belang worden gehaald zoals bescherming van consumenten, voorkoming van fraude en het tegengaan kansspelverslaving. De uitbreiding van het aantal casino’s van Holland Casino, de enige vergunninghouder in Nederland voor casino’s, de toegenomen bezoekersaantallen en groeicijfers acht de Rechtbank contraproductief voor het bereiken van die doelstellingen. Daarmee is niet expliciet gebleken van een rechtvaardiging voor het casinomonopolie.


De uitspraak is zeer opmerkelijk. De Hoge Raad besliste in zijn arrest in kort geding van 18 februari 2005 in de civiele procedure tussen De Lotto en Ladbrokes dat het Nederlandse kansspelmonopolie in overeenstemming is met het Europese recht. Hetzelfde deed de Rechtbank Arnhem in zijn eindvonnis van 31 augustus 2005. Met dat laatste vonnis leek alle hoop te zijn vervlogen dat rechters in Nederland enig begrip hadden voor het verschil tussen de praktijk en de leer. Met dat vonnis kwam het in feite ook terug op zijn tussenvonnis van 2 juni 2004 waarin de Rechtbank zich zeer kritisch had uitgelaten over het Nederlandse kansspelmonopolie.

Bron: Rechtbank Breda
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Doeko Bosscher

publicaties

Gerelateerde artikelen