Vanaf 1 september kunnen verkeersgegevens door opsporingsambtenaren worden opgevraagd bij bij aanbieders van telecommunicatienetwerken en -diensten. dat is het gevolg van het in werkintreden van nieuwe wetgeving. Het gaat om twee wijzigingen in bestaande regelgeving.
De eerste wijziging betreft gegevens over het telecommunicatieverkeer van de gebruiker, zoals de datum, het tijdstip en de duur van een gesprek of een verbinding, de nummers en de locatie. Ze verschaffen inzicht in het telecommunicatiegedrag en het patroon van contacten van een verdachte. De bevoegdheid van de officier van justitie om deze gegevens te vorderen, is aangepast aan recente ontwikkelingen in de telecommunicatietechniek.
De tweede wijziging betreft de introductie van de bevoegdheid voor opsporingsambtenaren om zogeheten gebruikersgegevens op te vragen. Dit zijn de naam van de verdachte, zijn adres, postcode, woonplaats, zijn nummer of de soort dienst van openbare telecommunicatienetwerken waarvan gebruik is gemaakt. Gebruikersgegevens stellen de opsporingsambtenaar in staat na te gaan met welke persoon hij van doen heeft. Ze zijn onmisbaar voor een strafvorderlijk onderzoek. Het vergaren van gebruikersgegevens voor opsporingsdoeleinden gebeurt nu ten dele op basis van de Wet bescherming persoonsgegevens.
Lees hier het persbericht.