De uitkomst van de onderhandelingen tussen de Europese Commissie en de Verenigde Staten (VS) over de verstrekking van passagiersgegevens aan de VS is niet afdoende. Dit concludeert de Artikel 29-werkgroep van Europese privacytoezichthouders in zijn Opinion 2/2004 on the Adequate Protection of Personal Data Contained in the PNR of Air Passengers to Be Transferred to the United States’ Bureau of Customs and Border Protection (US CBP). Dit document is een advies aan de Europese Commissie die haar standpunt ter beoordeling had voorgelegd.
De Europese Commissie is van mening dat er voldoende juridische basis bestaat voor doorgifte van passagiersgegevens naar de Verenigde Staten. Zij acht het niveau van bescherming in de Verenigde Staten voldoende. Daarnaast is zij voornemens een internationaal verdrag op te stellen om te voldoen aan de Europese wet- en regelgeving. De verplichtingen voor de vliegtuigmaatschappijen, opgelegd vanuit de Verenigde Staten, worden daarmee in de Europese Unie juridisch bindend.
De Artikel 29-werkgroep is van mening dat ondanks de geboekte vooruitgang in de onderhandelingen de voorgestelde regeling nog onvoldoende in lijn is met de Europese normen voor de bescherming van persoonsgegevens. Er is nog geen sprake van een adequaat beschermingsniveau in de Verenigde Staten. Daarbij stelt de werkgroep dat de gekozen bilaterale overeenkomst in overeenstemming zal moeten zijn met artikel 8 uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 13 van de Europese privacyrichtlijn 95/46/EG.
Lees hier het bericht.