020 530 0160

UsedSoft in Nederland: breidt rechtbank uitputtingsleer software uit?

Gepubliceerd op 1 april 2015 categorieën ,

Het is alweer even geleden dat het Europese Hof van Justitie (HvJ EU) het Usedsoft-arrest wees (juli 2012), waarmee de hoogste Europese rechter de juridische status van softwarelicenties flink opschudde. Het destijds geschapen precedent is inmiddels ook goed en wel in de Nederlandse rechtspraktijk doorgesijpeld, getuige de recente toepassing van de Usedsoft-doctrine door de rechtbank Midden-Nederland.

Usedsoft

De vraag die in 2012 bij het HvJ EU voorlag is of een softwareleverancier zich kan verzetten tegen het doorgeven van een gebruiksrecht op software door degene die de licentie heeft aangeschaft. Het uitputtingsbeginsel op het auteursrecht is hierbij van groot belang: zo kan de schrijver van een boek zich er niet tegen verzetten als ik zijn boek, dat ik in een boekenwinkel heb gekocht, aan een ander doorverkoop.

Dit geldt ook voor software, oordeelde het HvJ EU destijds. Als een gebruiker de softwareleverancier vooraf een marktconform bedrag betaalt voor de (online) kopie van het programma, de gebruiker deze kopie op een gegevensdrager mag downloaden en het gebruiksrecht bovendien in tijdsduur onbeperkt is, is er sprake van een ‘koop’ van dit specifieke exemplaar van de software. Dat houdt daarmee ook in dat het auteursrecht op dat exemplaar is uitgeput en de leverancier zich niet kan verzetten tegen het verder verkopen van dat exemplaar door de koper, mits de eerste koper zelf ook daadwerkelijk niet meer over zijn eigen exemplaar kan beschikken.

Nederland

Deze doctrine paste de Nederlandse rechter netjes toe in een vorige week gepubliceerde zaak (via: rechtspraak.nl). De in deze kwestie gedaagde partij schafte een licentie aan voor het gebruik van software die diagrammen en andere grafische weergaven van processen kan genereren. Deze kopie van de software droeg de gedaagde vervolgens over aan Vendorlink, waar eiser CWS grote bezwaren tegen had. De rechtbank constateert echter het volgende:

Uit de als productie 8 bij dagvaarding overgelegde orderbevestiging en licentieovereenkomst blijkt dat:

– de software van CWS (door een ieder) kan worden gedownload van de website van CWS,

– de licentie niet voor een bepaalde tijd wordt verleend,

– voor de licentie een totaalprijs moet worden betaald van USD 395,–.

Omdat deze vergoeding als marktconform wordt beschouwd en de eerste verkrijger bovendien haar eigen kopie van de software onbruikbaar heeft gemaakt, komt de rechtbank tot de conclusie dat het auteursrecht, in het licht van UsedSoft, op dat specifieke exemplaar was uitgeput en CWS zich dus niet tegen de overdracht kon verzetten, laat staan een extra vergoeding kon vragen. Dit ondanks dat in de licentieovereenkomst het verbod was opgenomen om de licentie over te dragen.

Interessante details

Leuk om te vermelden is nog dat de rechter de Usedsoft-doctrine hier niet zomaar kon toepassen; er zat nog een interessant, internationaal randje aan de kwestie. Omdat de softwareleverancier in Canada is gevestigd, moest de rechtbank eerst bepalen welk (materieel) recht de rechtsverhouding beheerst. Daarbij komt de rechter tot de conclusie dat het Weens Koopverdrag van toepassing is, nu – vergelijk UsedSoft – sprake is van een koopovereenkomst betreffende roerende zaken die niet gekocht zijn voor persoonlijk gebruik. Dit is een interessante nadere kwalificatie van gekochte software, waar juristen zeker rekening mee moeten houden.

Verder geeft de rechtbank nog een interessant, ongevraagd oordeel. Zowel in de UsedSoft-zaak als in het voornoemde vonnis wordt beoordeeld of sprake is van uitputting onder de zogenoemde Softwarerichtlijn. Dat is uiteraard logisch, nu het in beide kwesties om softwareprogramma’s ging. Er bestaat echter een vergelijkbare uitputtingstoets onder de ‘algemene’ Auteursrechtrichtlijn, die onder meer van toepassing is op software die “niet alleen een computerprogramma bevat, maar ook grafische en geluidselementen die, hoewel zij in computertaal zijn gecodeerd, een eigen scheppende waarde hebben die niet tot deze codering kan worden beperkt.”

De rechtbank oordeelt dat er in de onderhavige kwestie van zulke, complexe software geen sprake is en het uitputtingsregime onder de Auteursrechtrichtlijn dus geen rol speelt. Wel geeft de rechter echter mee dat, als er wel sprake was van complexe programmatuur, de software ook onder de Auteursrechtrichtlijn zou zijn uitgeput. De Nederlandse rechter doet het werk voor het HvJ EU alvast, want deze oordeelt dat het “ook in dat geval […] voor de hand [ligt] dat het Hof van Justitie de uitputtingsregeling die is neergelegd in artikel 4 van de Auteursrechtrichtlijn zal uitleggen in lijn met zijn arrest in de zaak UsedSoft,” Dit vanwege de grote paralellen die tussen de verschillende uitputtingsregimes te trekken zijn. Uiteraard is het aan de hoogste Europese rechter zelf om de Auteursrechtrichtlijn uit te leggen, maar de rechtbank lijkt gedaagden in dergelijke inbreukzaken wel tegemoet te komen door alvast een extra opening te bieden om uitputting van een kopie van (complexe) programmatuur aannemelijk te maken.

Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Tomas Weermeijer

publicaties

Gerelateerde artikelen