Op 9 november 2015 deed de rechtbank in Brussel in kort geding een interessante uitspraak. In deze uitspraak bepaalde de rechtbank namelijk dat Facebook moest stoppen met het registeren van het surfgedrag van internetgebruikers uit België zonder Facebook account. Een “manifeste” schending van het privacy recht volgens de rechtbank.
Bovendien achtte de rechtbank zich bevoegd ten aanzien van vorderingen tegen Facebook Inc. in de VS en Facebook Ireland in Ierland. Een grote overwinning voor de Belgische Privacycommissie die de zaak aanspande.
Op 29 juni 2016 heeft het Belgische Hof van Beroep in Brussel de uitspraak van de rechtbank echter ongedaan gemaakt. Aan een inhoudelijke behandeling van de zaak kwam het Hof niet toe.
Het Hof bepaalt allereerst dat zij niet bevoegdis ten aanzien van Facebook Ireland, waar de gegevens voor Europa verwerkt worden, en Facebook Inc., de Amerikaanse moedermaatschappij. Volgens het Hof is er namelijk geen enkele wettelijke bepaling die haar die internationale rechtsmacht verleent.
Ten aanzien van Facebook Belgium BVBA heeft het Hof wel rechtsmacht. De zaak wordt echter niet inhoudelijk behandeld omdat de “hoogdringendheid” van de eis ontbreekt (vergelijkbaar met het spoedeisend belang onder Nederlands recht). Samengevat baseert het Hof haar oordeel op het volgende:
·De betrokken praktijken van Facebook dateren al van 2011-2012.
·Los van de vraag of nieuwe rechtspraak hoogdringendheid kan rechtvaardigen, dateert het Google Spain-arrest van het Hof van Justitie al van 13 mei 2014.
·Het feit dat de vordering fundamentele rechten en vrijheden van de burgers betreft, volstaat op zich niet opdat de vordering hoogdringend zou zijn.
·De omstandigheden dat het aantal schendingen een massale omvang zou aannemen, dat het om zeer gevoelige informatie zou gaan, dat het om stelselmatige en zeer langdurige schendingen zou gaan en dat er elke dag nieuwe schendingen zouden gebeuren, zijn niet relevant om de hoogdringendheid te beoordelen.
·Facebook heeft onlangs haar cookiebeleid aangepast.
De praktijken waarop de eis ziet, namelijk het plaatsen van bepaalde cookies door Facebook op devices van niet Facebook gebruikers, bestaat al onafgebroken sinds 2012. Omdat de kort geding procedure pas medio 2015 werd ingesteld, is van een spoedeisend belang geen sprake. De uitspraak van de rechtbank wordt daarmee ongedaan gemaakt.
Hoewel de uitspraak van het Hof een enorme domper is voor de Belgische Privacycommissie, is de strijd nog lang niet gestreden. Er is namelijk ook een procedure ten gronde ingesteld (vergelijkbaar met de Nederlandse bodemprocedure) die in 2017 zal gaan spelen. Bovendien overweegt de Privacycommissie in cassatie te gaan. De Privacycommissie haalt in dit kader de zaak “Yahoo” aan waarin het Hof van Beroep tot tweemaal toe de internationale rechtsmacht van de hoven en rechtbanken heeft miskend en het Hof van Cassatie die rechtsmacht tot tweemaal toe wel aanvaard.
Lees hier het volledige bericht van de Beglsiche Privacycommissie en hier het volledige (lange) arrest