020 530 0160

De privacy van belastingbetalers weegt zwaarder dan het recht op vrijheid van meningsuiting

Gepubliceerd op 21 juli 2017 categorieën ,

Satakunnan Markkinapörssi Oy en Satamedia Oy beroepen zich tevergeefs op hun recht op vrijheid van meningsuiting naar aanleiding van een verbod op de grootschalige publicatie van belastinggegevens.

Kort gezegd heeft Satakunnan Markkinapörssi Oy persoonlijke belastinggegevens van ongeveer 1,2 miljoen belastingbetalers van de Finse belastingautoriteit verkregen. Deze informatie is verzameld, bewerkt en gepubliceerd in de krant Veropörssi. Vervolgens zijn de gegevens via cd-rom verstrekt aan Satamedia Oy, die voor commerciële doeleinden de informatie via een SMS-dienst verspreidt aan de gebruikers van de dienst. Het Europese Hof van Justitie (HvJ EU) oordeelde dat de verwerking, bewerking, publicatie, de verstrekking op cd-rom en de verspreiding in het kader van de SMS-dienst alleen is toegestaan als uitsluitend journalistieke doeleinden daaraan ten grondslag liggen. Er is sprake van een journalistieke doeleinde wanneer de publicatie als enig doel heeft de bekendmaking aan het publiek van informatie, meningen of ideeën. Deze beoordeling wordt aan de nationale rechter overgelaten.  Zie ook een eerdere blog waarin aandacht is besteed aan de  uitspraak van het HvJ EU.

Volgens de Finse rechter is ten aanzien van de SMS-dienst geen sprake van uitsluitend journalistieke doeleinden, omdat de informatie per bericht naar één persoon wordt toegestuurd. Gegeven het grootschalige en gedetailleerde karakter van de publicatie legt de Finse rechter een verbod op de publicatie van belastinggegevens.

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelt dat het verbod op grootschalige publicatie van belastinggegevens geen schending is op het recht op vrijheid van meningsuiting. Er ontstaat weliswaar een inmenging op het recht op vrijheid van meningsuiting in de zin van artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, maar deze inmenging is gerechtvaardigd, omdat aan de voorwaarden van het tweede lid (bij de wet voorzien, in een democratische samenleving noodzakelijk en ter naleving van een legitiem doel) wordt voldaan.

In het bijzonder ligt de rechtvaardiging van de inmenging in de tweede voorwaarde (een noodzaak in de democratische samenleving). Het EHRM beoordeelt de noodzaak in een democratische samenleving aan de hand van, onder andere, de bijdrage aan het publieke debat en de inhoud, vorm en gevolgen van de publicatie. Volgens het EHRM is de publicatie niet uitsluitend bestemd voor journalistieke doeleinden en draagt de publicatie niet bij aan het publieke debat. Hierbij speelt de belangenafweging tussen het recht op privacy in de zin van artikel 8 EVRM en het recht op de vrijheid van meningsuiting een rol. De noodzaak om de privacy van belastingbetalers te waarborgen, weegt zwaarder dan het algemeen belang om de persoonlijke belastinggegevens te ontvangen voor het publieke debat.

Er is wel enige kritiek op de uitspraak van het EHRM. De rechters Nussberger en López-Guerra vinden de opgelegde beperking voor journalisten bijvoorbeeld niet door de beugel kunnen. Zij zijn van mening dat het recht van journalisten om juiste informatie van groot publiek belang openbaar te maken niet beperkt mag worden. Zelf ben ik het daar niet zo mee eens. De gegevens zijn van nogal gevoelige aard, wat een groot nadeel kan opleveren voor belastingbetalers ten opzichte van het belang om belastinggegevens te ontvangen. Vooral de manier waarop de gegevens over 1,2 miljoen belastingbetalers openbaar zijn gemaakt, namelijk met voor- en achternaam, lijkt mij niet noodzakelijk voor het publieke debat.

Auteur: Cindy Steentjes

Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Mike Landerbarthold

publicaties

Gerelateerde artikelen