020 530 0160

GeenStijl – Advertising money for the market place of ideas?

Gepubliceerd op 6 mei 2017 categorieën , ,

In de NRC van 6 mei 2017 staat een oproep van 100 vrouwen aan adverteerders om GeenStijl te boycotten. Het zijn niet de minste vrouwen, velen ervan heb ik bijzonder veel respect en waardering voor, verscheidenen bewonder ik zelfs. Zij vertegenwoordigen het tegenovergestelde van de reaguurders op GeenStijl, het prototype van het riool dat delen van het internet typeert.

Vrijheid van meningsuiting is een van de juridische hoekstenen van het internetrecht, naast privacy en auteursrecht  (en, in deze context niet onbelangrijk: e-commerce). In het volkenrecht is er wel discussie over de vraag of een economische boycot gezien kan worden als “use of force”, een term die normaal staat voor kanonnen, bommen e.d. In de GeenStijl-zaak is een economische boycot te vergelijken met een klassieke aanval in een oorlogscontext. De vraag die we moeten stellen is: is een dergelijke aanval verstandig?

Het gaat hier om grenzen. De vrijheid van meningsuiting erkent deze expliciet in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens: “Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt.” Neemt GeenStijl haar verantwoordelijkheid niet? Hun missie is in wezen de veel aangehaalde quote van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens “to shock, offend and disturb”. Ook dat is dus toegestaan.

Ik begrijp dat veel potentiële soldaten bij GeenStijl rondhangen en dat Defensie daarom er adverteert. Ze hebben deze advertenties tijdelijk opgeschort. Ik vind dit begrijpelijk in het licht van de huidige commotie, maar overigens niet verstandig.

Laten we een parallel naar de fysieke wereld trekken. In kroegen wordt regelmatig op een zelfde manier gesproken als door reaguurders. Moeten die kroegen dicht? De leverantie van bier stoppen? Alcohol maakt vaak nogal primaire gevoelens bij mensen los. Er zijn respectabele mensen die onder de invloed van drank schreeuwen “daar moet een piemel in”. Er zijn zelfs vrouwen die dat doen. Vind ik dat afschuwelijk? Ja! Wat kun je er aan doen? Tegengeluid. Pas het fundament van de Freedom of Speech toe: Marketplace of Ideas. Natuurlijk kun je betogen dat sommige reacties te weinig inhoud hebben om van een mening te kunnen spreken. Zo oordelen over andermans uitingen heeft echter iets elitairs, en het is lastig te bepalen waar je de grens trekt.

Hoe afschuwelijk het ook kan zijn, laat het geluid van reaguurders niet verstommen. Die mensen bestaan. Het is zoals de quotes van het artikel in NRC aantonen veelal smakeloos, respectloos en verwerpelijk, maar laten we het niet verbieden. Een advertentie boycot is in wezen een verbod. Het is immers handel, e-commerce, GeenStijl. Zonder geld (advertenties), geen site.

Laten we een visie uitdragen, erover praten, op scholen, overal. Bijvoorbeeld dat het voor vrouwen niet aangenaam is als object te worden neergezet. Laten we de strijd aangaan. GeenStijl is een uitlaatklep voor veel mensen. Als GeenStijl verdwijnt door gebrek aan geld, dan zullen er andere plekken komen. Mogelijk nog veel guurder. Want wat je verder ook van GeenStijl vindt, ze hebben grenzen. Soms worden reacties “weggejorist”. Wellicht dat een tegengeluid zelfs de grens wat moderatoren van GeenStijl toelaatbaar achten in  positieve zin kan oprekken.

 Wat ook een mogelijkheid is, is mee te reaguren, bijvoorbeeld een opdracht voor studenten mediastudies, zich mengen in het gereaguur. Mensen aanspreken op hun uitingen. De spoeling van onwelvoeglijke uitingen dun maken. Maar laten we het niet verbieden, en dat is een boycot van adverteerders.

Copyright afbeelding nieuwsbrief: Hans van Eijsden 2011.

Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Arno

publicaties

Gerelateerde artikelen