Recentelijk heeft het Hof Amsterdam nadere duiding gegeven aan de juridische status van één van ’s werelds meest populaire gadgets; de tablet. Er was flink wat getouwtrek voor nodig, maar de kogel is (voorlopig) door de kerk: een tablet is niet gelijk te stellen aan een computer. Een gevalletje ‘juridisch geneuzel’ hoor ik de gemiddelde leek al zeggen, maar voor juristen wel degelijk een interessant oordeel.
Feiten
In dit geval was de beoordeling of een tablet al dan niet als een computer kwalificeert met name fiscaal relevant. De zaak begon namelijk met de fikse naheffing van €323.687,= die de eiser in deze zaak, RTL, van de Belastingdienst ontving. Reden: RTL had al haar werknemers (664 in totaal) een iPad cadeau gedaan, ten behoeve van het verrichten van werkzaamheden voor RTL uiteraard. De Belastingdienst was van mening dat de aanschafwaarde van de tablets tot het loon van de werknemers moest worden gerekend, meer in het bijzonder als ‘vrije verstrekking’ in de zin van de Wet op de loonbelasting. Als de iPad in de categorie ‘computers en dergelijke apparatuur’ valt en deze tablets niet voor meer van 90% zakelijk worden gebruikt, dient daarover loonbelasting te worden voldaan. Dat is precies waar de fiscus in deze kwestie op uit is.
Onzin, vindt RTL. Een iPad is uiteraard niet hetzelfde als een computer, maar valt in de categorie ‘telefoon, internet en dergelijke communicatiemiddelen’. Ook als dit argument wordt gepasseerd, kan de tablet niet met een reguliere computer worden vergeleken. RTL stelt zich zelfs op het standpunt dat er wel eens sprake kan zijn van ‘vakliteratuur’ – allemaal categorieën waarover geen loonbelasting hoeft te worden voldaan.
Eerste aanleg
In essentie is de vraag die voorligt dus als volgt: is een tablet een computer of een communicatiemiddel? Uiteraard zijn beide begrippen niet in de fiscale wetgeving omschreven, waardoor het voor de rechter lastig kiezen is. De rechtbank Amsterdam oordeelde nog in het voordeel van de fiscus: zo speelt de communicatiefunctie van de tablet geen centrale rol, heeft een tablet een ander uiterlijk dan bijvoorbeeld een telefoon en is bellen moeilijker, bezit een tablet een aanzienlijk geheugen en bovendien vele andere gebruiksmogelijkheden die allen met computerfuncties gelijk te stellen zijn.
Het Hof
Het Gerechtshof Amsterdam is door RTL gevraagd om deze beoordeling opnieuw te doen. Allereerst haalt het Hof parlementaire geschiedenis uit 2005 aan, waarin de wetgever stelt dat er voor is gekozen dat een computer geen communicatiemiddel kan zijn en andersom, zonder deze begrippen verder uit te werken. Dit heeft de wetgever juist gedaan om ‘discussie te voorkomen over de vraag of apparatuur wel of niet kan worden aangemerkt als een computer’. Het Hof constateert echter dat, door de voortschrijdende techniek, de grens tussen computer en communicatiemiddel zodanig is vervaagd, dat zo’n definiëring inmiddels juist wel zeer welkom is. Want waar ligt nu precies de grens; wanneer is een computer meer communicatiemiddel en wanneer wordt een handheld wél een computer?
Om deze vraag te beantwoorden haakt het Hof aan bij de mogelijkheid tot tekstverwerking op computer en tablet. Omdat een tablet een touchscreen heeft waarop het invoeren van tekst aanzienlijk moeilijker gaat dan op een klassieke computer, wordt met name de traditionele ‘computerfunctionaliteit’ op een tablet bemoeilijkt. Het schrijven van lange teksten is bijna onmogelijk, terwijl een tablet voor sms’en, skypen et cetera bij uitstek wél geschikt is. Conclusie: je kunt met een iPad beter communiceren dan computeren, waardoor het in de categorie communicatiemiddelen valt. RTL krijgt het grootste deel van de reeds betaalde naheffing dus terug.
Wordt vervolgd?
Het is interessant dat het Hof een zeer functionele benadering van de iPad als apparaat hanteert. Aan de hand van één specifieke functionaliteit, die traditioneel aan één van de mogelijke categorieën wordt toegedicht, wordt bepaald in welke categorie deze specifieke technologie geplaatst kan worden. Daarmee lijkt deze uitspraak weinig toekomstbestendig; wat als er bijvoorbeeld tablets met ingebouwd toetsenbord worden geïntroduceerd of, wellicht beter denkbaar, als de beschikbare touchscreens wél geschikt worden om lange teksten mee te verwerken? Wat, bovendien, als we onze computers in de toekomst überhaupt niet meer voor tekstverwerking gebruiken, maar bijvoorbeeld alles gaan dicteren? Wordt de computer daarmee dan ook een communicatiemiddel?
Al met al een interessant voorbeeld van hoe de rechter nieuwe technologie in bestaande wetgeving probeert in te passen. Het is echter de vraag hoe duurzaam deze oplossing is; schreeuwt de voortschrijdende techniek niet juist om een herziening van de bestaande wetgeving?
Lees hier de hele uitspraak van het Hof Amsterdam.