De nieuwste rage voor tech-bedrijven dit jaar lijkt het verbreken van beloftes over privacy aan hun gebruikers. Waar eerder de combinatie WhatsApp-Facebook terugkwam op de toezegging om geen gebruikersgegevens onderling te delen is het nu de beurt aan een andere tech-gigant, Google.
In 2007 kocht Google kocht het bedrijf DoubleClick voor een bedrag van 3,1 miljard dollar. Op het moment van aankoop meldde Google-oprichter Sergey Brin nog dat privacy voor Google de “number one priority when we contemplate new kinds of advertising products” is. In vergelijking met WhatsApp, dat al na tweeënhalf jaar terugkwam op de belofte, heeft Google het met bijna tien jaar dus nog vrij goed volgehouden.
Sinds de aankoop van DoubleClick wordt het bedrijf ingezet als aanbieder van onlineadvertenties. Voor bedrijven is het is natuurlijk interessant om deze advertenties zo persoonlijk en specifiek mogelijk te tonen. Hoe beter de advertentie is toegesneden op de gebruiker, hoe eerder deze geneigd zal zijn om het achterliggende product te kopen. Daarom is het voor de adverteerders gunstig om zoveel mogelijk persoonlijke informatie van de internetgebruikers te hebben.
Tot afgelopen zomer stond er in de privacy policy van Google nog dat informatie niet werd uitgewisseld tussen Doubleclick en andere Google-diensten, behalve als de gebruiker daar expliciet zijn toestemming voor had gegeven. Deze week bleek echter uit een bericht van ProPublica dat deze bepaling is ingewisseld voor een systeem waarbij de gebruiker zelf moet aangeven dat zijn data niet gecombineerd mag worden. De gebruiker kan dit doen bij Activiteitsopties in My Account. Door deze wijziging kan Google alle persoonlijke gegevens die op basis van YouTube, Search en andere Google diensten zijn verzameld combineren met de gegevens die verzameld zijn door de cookies van DoubleClick. Op deze manier kunnen de reclames nog specifieker worden toegesneden op de internetgebruiker.
Het Financieele Dagblad berichtte dat de Autoriteit Persoonsgegevens afgelopen zomer al contact heeft gehad met Google over de wijziging en op basis daarvan geen noodzaak ziet om een onderzoek te starten.
Al met al lijkt deze wijziging minder schokkend dan in het eerder genoemde geval van WhatsApp, maar is het wel weer een nieuw hoofdstuk in een reeks gebeurtenissen waar de internetgebruiker steeds meer privacy moet inleveren.
Met dank aan Daan Frowijn
