In een baanbrekend arrest heeft het Hof van Justitie van de EU gisteren geoordeeld dat Google in sommige gevallen zoekresultaten moet verwijderen op verzoek van personen. Ook wanneer de publicatie op zichzelf niet onrechtmatig is.
Wanneer je meer informatie over iemand te weten wil komen bestaat er een makkelijke manier om hier achter te komen: Google. Deze zoekmachine geeft je een volledig overzicht van informatie over een persoon waarvan hij of zij misschien wel eigenlijk liever niet heeft dat deze informatie beschikbaar is op het internet, bijvoorbeeld omdat het gevoelige informatie over het verleden bevat.
Dit was ook het geval bij Mario Costeja González, een Spaanse staatsburger. Op het internet circuleerden twee pagina’s van het dagblad La Vanguardia waarin een verkoop per opbod van gebouwen werd aangekondigd na een beslag ter terugvordering van de door Costeja González verschuldigde sociale zekerheidsschulden. Costeja González diende een klacht in bij het Spaans agentschap voor de gegevensbescherming (AEPD). In zijn klacht verzocht Costeja González La Vanguardia deze pagina’s te verwijderen of er voor te zorgen dat deze pagina’s niet door zoekmachines worden getoond. Daarnaast verzocht Costeja González Google Spain/Google Inc zijn persoonsgegevens te verwijderen dan wel onzichtbaar te maken, zodat deze van de resultatenlijsten zouden verdwijnen. Costeja González was immers van mening dat het ten aanzien van hem toegepaste beslag volledig was afgehandeld en vermelding ervan alle relevantie had verloren.
De AEPD heeft de klacht tegen La Vanguardia afgewezen. Zij was immers van mening dat de redacteur de betrokken informatie rechtmatig had gepubliceerd. De klacht tegen Google Spain en Google Inc werd door de AEPD gegrond verklaard. Google moest volgens de AEPD dan ook noodzakelijke maatregelen nemen om de gegevens van de resultatenlijst te verwijderen en de toegang daarvan in de toekomst onmogelijk te maken. Tegen deze beslissing gingen Google Spain en Google Inc in beroep.
De Spaanse rechter stelde het Hof van Justitie van de Europese Unie vragen naar aanleiding van het beroep van Google. Kort gezegd is het Hof van Justitie van de Europese Unie het eens met AEPD.
Google als verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens
Het Hof stelt allereerst vast dat Google, als exploitant van de zoekmachine, persoonsgegevens verwerkt door geautomatiseerd, onophoudelijk en systematisch op het internet te zoeken naar aldaar gepubliceerde informatie. Google is daarbij als exploitant van de zoekmachine, voor de verwerking van de persoonsgegevens verantwoordelijke aangezien Google het doel en de middelen van deze verwerking vaststelt.
Het Hof verwerpt overigens het argument dat de Privacyrichtlijn niet van toepassing is nu Google Inc gevestigd is in de Verenigde Staten. Het Hof is namelijk van oordeel dat nu Google Inc een vestiging heeft in Spanje (Google Spain) waarbij Google Spain activiteiten verricht ter ondersteuning van de core business van Google Inc, de Privacyrichtlijn wel van toepassing is. Google komt dus niet onder haar verplichtingen als verantwoordelijke uit door te zeggen dat zij niet gehouden is aan de Europese wet- en regelgeving.
De Privacyrichtlijn geeft een aantal grondslagen in welke gevallen persoonsgegevens mogen worden verwerkt. In de Privacyrichtlijn is bepaald dat persoonsgegevens bijvoorbeeld mogen worden verwerkt indien deze verwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke (het economisch belang van Google) op voorwaarde dat het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van betrokkene niet prevaleren.
Op grond van de Privacyrichtlijn kan Google als verantwoordelijke onder bepaalde voorwaarden worden verplicht informatie die na een zoekopdracht op de naam van een persoon wordt weergegeven te verwijderen, zelfs wanneer de publicatie ervan op deze webpagina’s op zich rechtmatig is. Dat kan bijvoorbeeld op basis van artikel 12 en artikel 14 van de Privacyrichtlijn, die in Nederland geïmplementeerd zijn in artikel 36 en 40 van de Wet bescherming persoonsgegevens.
Het recht van verzet: een absoluut recht?
Google moet als verantwoordelijke van de verwerking van persoonsgegevens in dat kader een belangenafweging maken wanneer een verzoek tot verwijdering van gegevens bij haar wordt ingediend. Daarbij signaleert het Hof weliswaar dat de verwijdering van de links uit de resultatenlijst van Google gevolgen kan hebben voor het belang van internetgebruikers die toegang tot de betrokken informatie willen krijgen, maar dit belang weegt volgens het Hof niet op tegen het belang van de betrokkene. Volgens het Hof kan opname in zoekresultaten namelijk een potentieel ernstige inmenging zijn in het privéleven.
Bij de belangenafweging moet worden gekeken naar de aard van de betrokken informatie en de gevoeligheid ervan voor het privéleven van het individu en het belang van het publiek om over deze informatie te beschikken. In deze zaak was het Hof van mening dat het belang van het individu zwaarder woog dan het belang van het publiek, met name omdat de betreffende informatie al 16 jaar geleden gepubliceerd was. Google moet in deze zaak de links in de resultatenlijst verwijderen omdat zij daartoe een terecht verzoek van de betrokkene heeft ontvangen.
Betekent dit dat alle onwenselijke informatie over jou die wordt weergegeven in de lijst van Google moet worden verwijderd wanneer jij daar om verzoekt? Nee, er moet altijd een afweging plaatsvinden tussen de betrokken belangen. Het betekent echter wel dat een individu zich mag richten tot een zoekmachine met een verzoek tot verwijdering van links in een resultatenlijst. De zoekmachine moet dan beoordelen of het verzoek gegrond is, waarbij een belangenafweging tussen het recht van het individu en het publieke belang moet plaatsvinden. Als de zoekmachine tot de conclusie komt dat het belang van het individu niet zwaar genoeg weegt om de links te verwijderen kan het individu naar de rechter stappen of naar een commissie die de persoonsgegevens beschermt zoals het College Bescherming Persoonsgegevens in Nederland.
Conclusie
Opvallend in dit arrest is dat het Hof oordeelt dat het privacybelang van het individu in beginsel zwaarder moet wegen dan zowel het economische belang van Google als het publieke belang van informatievrijheid. Dit is zo opvallend omdat deze afweging in het geval van een journalistieke uiting mogelijk anders zou zijn uitgevallen. Van persorganen is namelijk geoordeeld dat hun functie in de informatiemaatschappij van dermate belang is, dat zij extra bescherming onder de uitingsvrijheid dienen te genieten. In onze ogen zou het niet ondenkbaar zijn om een vergelijkbare rol aan Google (of zoekmachines in het algemeen) toe te kennen. Zoekmachines spelen immers ook een erg belangrijke rol bij het toegankelijk maken van informatie. Als je als website niet gevonden wordt met Google, ben je feitelijk onvindbaar.
Als de links in de resultatenlijst worden verwijderd, betekent dit overigens niet dat deze informatie over het individu nooit meer kan worden gevonden. De bron blijft gewoon beschikbaar op internet. De zoekmachine zorgt er alleen voor dat wanneer op naam van het individu wordt gezocht, deze informatie niet tevoorschijn komt in de resultatenlijst.
Auteur: Yasemin Karadavut en Anke Verhoeven