Gepubliceerd op 10 oktober 2017 categorieën Auteursrecht, Litigation
In 2014 oordeelde het Hof van Justitie dat de Nederlandse thuiskopie-exceptie niet voldeed aan de Europese Auteursrichtlijn. Ten onrechte werd voor de billijke vergoeding op blanco gegevensdragers geen onderscheid gemaakt tussen kopieën uit geoorloofde en ongeoorloofde bron. De Nederlandse thuiskopieheffing was daarmee te hoog gecalculeerd: voor de hoogte van de heffing was eveneens inbegrepen een vergoeding voor een kopie uit ongeoorloofde bron.
Een importeur van blanco cd’s en dvd’s genaamd Imation had zodoende, onder de verplichting tot het afdragen van een billijke vergoeding, jarenlang te veel geld betaald aan de Stichting Thuiskopie. Deze stichting is belast met de inning van de genoemde vergoedingen. Vanaf maart 2011 besluit Imation de betalingen aan de Stichting te staken met een beroep op verrekening van de te veel afgedragen vergoedingen. Imation schat dit bedrag over de jaren op €5.585.800,-. De Stichting Thuiskopie vordert vervolgens in een incassoprocedure nakoming van het contract.
Als reactie daarop start Imation een procedure tegen zowel de Staat als de Stichting. Van de Stichting eist Imation restitutie van het totaalbedrag dat zij Thuiskopie onverschuldigd heeft betaald. De Staat wordt, als verantwoordelijk voor de wettelijke regeling, aangesproken op basis van onrechtmatige daad. Imation is van mening dat de Staat in strijd heeft gehandeld met Unierecht.
De Stichting en de Staat verweren zich inhoudelijk door te stellen dat de vordering tot restitutie van de te veel betaalde thuiskopievergoeding van Imation, niet aan laatstgenoemde toekomt. Deze komt volgens haar immers slechts toe aan de eindgebruikers, aangezien Imitation gebruik zou hebben gemaakt van de mogelijkheid die het Nederlandse stelsel biedt om de thuiskopieheffing door te berekenen in de prijs van de blanco gegevensdragers aan de eindgebruikers. Zodoende komt Imation geen vordering toe nu zij geen schade heeft geleden.
Dit zogenoemde Copydan-verweer heeft de rechtbank prejudiciële vragen doen stellen aan de Hoge Raad. Bij de beantwoording van voornoemde prejudiciële vragen, oordeelt de Hoge Raad dat er een wezenlijk verschil bestaat tussen het Deense heffingenstelsel (vergelijkend HvJ EU Copydan) en ons nationale stelsel. Zo voorziet het Nederlandse stelsel niet in een vrijstelling van de heffing voor de betalingsplichtigen, indien zij kunnen aantonen dat zij slechts gegevensdragers leveren aan eindgebruikers. Verder oordeelt de Hoge Raad dat in ons wettelijk stelsel een bepaling ontbreekt, waarin is bepaald dat restitutie van te veel betaalde thuiskopievergoedingen, uitsluitend toekomt aan eindgebruikers.
De Hoge Raad oordeelt vervolgens dat toewijzing van de vordering van de betalingsplichtige ertoe kan leiden dat laatstgenoemde wordt verrijkt: er is immers geen schade nu de te veel betaalde heffing is doorberekend aan de eindgebruiker. Desalniettemin ziet de Hoge Raad niet in waarom Imation als betalingsplichtige geen grondslag toekomt tot restitutie. De toewijsbaarheid van een vordering op grond van de onverschuldigde betaling ziet op de vraag of de betaling zonder rechtsgrond is verricht. Of sprake is van schade is dus niet relevant, aldus de Hoge Raad.
Mijns inziens is dit een conclusie met verstrekkende gevolgen, nu dus ook aan betalingsplichtigen een vordering tot restitutie toekomt met betrekking tot de te veel betaalde thuiskopievergoedingen.
Met dank aan Jesse Vermeij
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.