020 530 0160

Saga thuiskopieheffing continues: Hof van Justitie over telefoongeheugen

Gepubliceerd op 12 maart 2015 categorieën ,

Afgelopen donderdag heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie arrest gewezen in de zaak tussen Copydan Båndkopi (hierna: “Copydan”) en Nokia Danmark A/S (hierna: “Nokia”) In deze zaak waren door  de appelrechter prejudiciële vragen gesteld over de billijke compensatie voor het vervaardigen van kopieën voor privégebruik, bij ons beter bekend als de thuiskopieheffing.

De casus

Copydan is een beheersorganisatie die houders van rechten op audio- en videoproducties vertegenwoordigt en ten behoeve van deze houders vergoeding voor het gebruik van deze werken int, beheert en verdeelt, enigszins vergelijkbaar met onze Buma/Stemra.

Nokia is, ook in Denemarken, de bekende leverancier van mobiele telefoons. Nokia verkoopt de telefoon zowel direct aan klanten, als aan handelaren die deze doorverkopen of wederom aan handelaren verkopen. Naast het gebruikelijke interne geheugen van de mobiele telefoons, hebben een aantal modellen van Nokia ook een aanvullende geheugenkaart. Hierop kunnen, naast bestanden ingevoerd via de telefoon zoals telefoonnummers en foto’s gemaakt met de telefoon, ook bestanden uit andere bron worden opgeslagen, zoals gedownloade muziek en videomateriaal.

Copydan is van mening dat voor deze aanvullende geheugenkaarten een thuiskoppieheffing verschuldigd is, en heeft die heffing van Nokia geëist. Nokia is echter van mening dat die vergoeding niet verschuldigd is wanneer de kopie niet rechtmatig is, dan wel wanneer de rechthebbende toestemming heeft gegeven voor het gebruik van de kopie. Volgens Nokia worden de geheugenkaarten enkel gebruikt voor kopieën die onder voornoemde uitzondering van de thuiskopieheffing vallen, dus is volgens Nokia geen heffing verschuldigd.

Prejudiciële vragen

Dit geschil tussen Copydan en Nokia heeft tot prejudiciële vragen geleidt over de uitleg van de Deense thuiskopie-regeling in het kader van richtlijn 2001/29/EG (hierna: de “Richtlijn”).

Hieronder worden deze vragen met de antwoorden van het Hof van Justitie kort behandeld, in volgorde van behandeling door het Hof:

1. Mag de thuiskopieheffing geheven worden over multifunctionele dragers, zoals geheugenkaarten voor mobiele telefoons, ongeacht of het maken van privékopieën de voornaamste functie van de drager is?

Dat mag, aldus het Hof.

Bij het implementeren van een uitzondering voor het vervaardigen van privékopieën in hun nationaal recht hebben lidstaten een ruime beoordelingsmarge, o.a. ten aanzien van de billijke vergoeding die in dat kader wordt betaald. In beginsel moet de particulier die de kopie maakt betalen, aangezien hij de schade bij de rechthebbende veroorzaakt. Een lidstaat mag er echter uit praktische overwegingen voor kiezen om de vergoeding bij de producent te heffen.

Voor het heffen van een vergoeding maakt het niet uit of een particulier daadwerkelijk van zijn recht op het maken van een privékopie gebruik heeft gemaakt. De particulier moet geacht worden altijd volledig gebruik te maken van die mogelijkheid, dus de enkele mogelijkheid dat een privékopie gemaakt kán worden is voldoende om een thuiskopieheffing te rechtvaardigen. In dit kader maakt het dan ook niet uit of er ook andere functies zijn dan enkel het vervaardigen van een privékopie, of dat die functie secundair is ten opzichte van die andere functie.

Wel kan de multifunctionaliteit en de secundaire aard van de reproductiefunctie invloed hebben op (de hoogte van) de billijke compensatie. Indien blijkt dat een dergelijke functie in de praktijk door particulieren bijna niet wordt benut, is het mogelijk dat de terbeschikkingstelling van deze functie geen verplichting schept om de billijke compensatie te betalen, omdat de schade voor de rechthebbenden als minimaal wordt beschouwd.

2. Mag er een onderscheid worden gemaakt tussen dragers die kunnen worden benut voor het maken van privékopieën, zoals geheugenkaarten voor mobiele telefoons waarvoor wel een thuiskopieheffing geldt, en bestanddelen die hoofdzakelijk zijn bestemd voor het opslaan van privékopieën, zoals de interne geheugens van mp3-spelers, waarvoor geen heffing geldt?

Ter beantwoording van deze vraag verwijst het Hof (terug) naar de verwijzende rechter. Het Hof wijst hierbij op het gelijkheidsbeginsel, dat vergelijkbare situaties niet verschillend en verschillende situaties niet gelijk worden behandeld, tenzij daar een objectieve rechtvaardiging voor is.

Het Hof helpt de nationale rechter nog een beetje op weg, door te suggereren dat een rechtvaardiging zou kunnen liggen in het verschil dat intern geheugen niet kan worden losgemaakt van de telefoon, maar geheugenkaarten wel. Hierdoor kan met een geheugenkaart gemakkelijk aanvullende kopieën worden gemaakt.

3. Mag de thuiskopieheffing geheven worden van een producent die geheugenkaarten voor mobiele telefoons verkoopt, voor doorverkoop aan particulieren of handelaren? Is het hiervoor relevant of de verkrijgende handelaar:

§  is vrijgesteld van de heffing, indien zij de geheugenkaart doorverkoopt aan handelaren, die bij de beheersorganisatie zijn geregistreerd; en

§  om restitutie van de thuiskopieheffing kan verzoeken indien de geheugenkaart enkel voor professionele doeleinden wordt gebruikt, met dien verstande dat in de praktijk alleen de eindverkrijger op verzoek de vergoeding terug betaald krijgt.

Het Hof herinnert eraan dat het is toegestaan om een regeling voor een thuiskopieheffing in te voeren, waarbij de vergoeding niet bij de particulier, maar bij de producent wordt geheven, indien zulks is gerechtvaardigd door praktische moeilijkheden en er is voorzien in een terugbetalingsregeling, voor het geval dat de verkrijger geen vergoeding verschuldigd blijkt te zijn (geen privékopieën kan en mag maken).

 

De thuiskopieheffing mag dus bij producenten geheven worden, mits:

§  het stelsel gerechtvaardigd wordt door praktische moeilijkheden;

§  de producent is vrijgesteld van de heffing, indien de geheugenkaart wordt verkocht aan handelaren. De vrijstelling mag echter niet afhankelijk zijn van een registratie bij de beheersorganisatie;

§  het recht op terugbetaling doeltreffend en de teruggave niet uiterst moeilijk is gemaakt.

4. Wat betekent de overweging: “In bepaalde situaties waar de schade voor de rechthebbende minimaal zou zijn, is het mogelijk dat geen betalingsverplichting ontstaat.” uit overweging 35 van de richtlijn 2001/29/EG  voor de inhoud van de thuiskopieheffing?

Het Hof wijst er op dat de lidstaten zelf bepalen of zij in hun nationale wetgeving de uitzondering voor het vervaardigen van privékopieën willen opnemen. In datzelfde kader kunnen lidstaten voor bepaalde gevallen een vrijstelling opnemen van de aan die uitzondering gekoppelde betalingsverplichting (de thuiskopieheffing). Lidstaten mogen daarvoor  een drempelwaarde vaststellen, mits die drempel voldoet aan de beginselen van gelijke behandeling.

5. Wat zijn de gevolgen van een toestemming van de rechthebbende voor het gebruik van zijn werk voor o.a. het maken van privékopieën voor de heffing van een thuiskopieheffing?

In het kader van de thuiskopieheffing moet ervan worden uitgegaan dat altijd volledig gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van het vervaardigen van privékopieën. Het feit dat de mogelijkheid bestaat dat een werk, dat met toestemming van de rechthebbende ter beschikking is gesteld, gebruikt wordt voor het maken van privékopieën, is daarmee voldoende voor de toepassing van de thuiskopieheffing.

Dat komt wellicht wat vreemd over, maar is vanuit praktisch oogpunt wel te begrijpen. Je kunt immers niet bij iedereen thuis gaan controleren of hij wel of geen gebruik maakt van de mogelijkheid om thuiskopieën te maken. Mocht het ooit zo worden dat er nauwelijks gebruik meer wordt gemaakt van dit recht, dan kan het bedrag van de thuiskopieheffing simpelweg omlaag, of kan de thuiskopieregeling in zijn geheel worden afgeschaft.

6. Heeft het al dan niet treffen van technische voorzieningen invloed op (het verschuldigd zijn van) een thuiskopieheffing?

Het Hof legt uit dat de bedoelde technische voorzieningen door de rechthebbende kunnen worden getroffen met als doel ongeoorloofde handelingen van de verkrijger te beperken. De voorzieningen zien op het beperken van het gebruik, zoals toegestaan door de rechthebbende.

Het toestaan van kopiëren voor privégebruik en de daarmee samenhangende billijke vergoeding is echter gebaseerd op de thuiskopie-regeling zoals geïmplementeerd door de lidstaten en niet op de toestemming van de rechthebbende. Het is dus aan de lidstaat om een correcte naleving daarvan te verzekeren. Het toepassen van de technische voorzieningen door de rechthebbende geschiedt vrijwillig, het niet gebruiken daarvan kan daarom niet leiden tot verval van het recht op de vergoeding.

Wel mag de lidstaat de omvang van de compensatie in de thuiskopieheffing afhankelijk stellen van het al dan niet treffen van technische voorzieningen. Dit om het gebruik daarvan door de rechthebbende van de technische voorzieningen aan te moedigen.

7. Mag de thuiskopieheffing ook voorzien in de compensatie voor privékopieën uit onrechtmatige bronnen?

Uit de ACI Adam/ Stichting de Thuiskopie zaak weten we hier het antwoord al op: de thuiskopieheffing mag geen compensatie bevatten voor privékopieën uit onrechtmatige bron.

Lees hierover ook onze blog.

8. Mag de thuiskopieheffing ook voorzien in compensatie voor privékopieën vervaardigd vanaf of met behulp van inrichtingen van een derde?

Dat mag. Het Hof geeft aan dat de thuiskopieregeling in de Richtlijn ziet op (i) het te reproduceren materiaal, (ii) de persoon die reproduceert en (iii) de reproductie zelf. De bewoordingen van de bepaling bevat geen beperking ten aanzien van de inrichtingen vanaf of met behulp waarvan de kopie wordt vervaardigd. De thuiskopieheffing mag derhalve tevens voorzien in compensatie voor privékopieën vervaardigd vanaf of met behulp van inrichtingen van een derde.

9. Mag de thuiskopieheffing ook voorzien in compensatie voor privékopieën uit een rechtmatige bron die “op een andere wijze” worden vervaardigd, bijvoorbeeld via internet?

Het Hof geeft aan dat het vaste rechtspraak is dat vragen waarop zij, wegens gebrek aan feitelijke en juridische gegevens, geen zinvol antwoord kan geven, niet-ontvankelijk worden verklaard. Het Hof acht hiervan sprake en verklaart deze vraag niet-ontvankelijk. Het klinkt alsof het Hof er wel een beetje klaar mee was nu…

Lees hier de volledige uitspraak.

Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Rosalie Heijna

publicaties

Gerelateerde artikelen